|
'Betanië zei:' Mama, ik was niet altijd Betanië, heel lang geleden was ik nog steeds wie ik ben, maar ik was geen Bethanië, ik was nog een klein meisje en ze noemden me Sarah. mama ook.Ik had niet het soort kleren dat ik draag.Mijn mama maakte mijn kleren van schapenwollen en zachte doek.We hadden een boerderij.Ik had broers en zussen.We woonden weg van andere mensen in een groot huis dat mijn papa bouwde zichzelf, we hadden veel land en mijn vader bouwde een schuur en onze hekken ook.We hadden dieren en ik ging altijd naar de schuur om bij ze te zijn en voor ze te zorgen.Ik hield van mijn dieren.Mijn gezin was goed Op een dag kwamen mannen op paarden naar mijn huis rijden, ze droegen rood, ze brachten vuurkorven mee op hun paarden en vuurden ons huis af, daarna was ik geen Sarah meer, ik heb lang gewacht om Betanië te zijn. Toen ik Sarah was, was het mijn taak om van dieren te houden en voor ze te zorgen. Nu ben ik Betanië en het is mijn taak om een genezer te zijn, ik geneer je zelfs. '
|