|
Vatten we even samen. Door de onstuitbare opkomst van de maatschappelijke coöperatie wordt de liefdesrelatie tussen man en vrouw voor een derde maal geamputeerd van één van haar integrerende onderdelen. En pas door dit verlies wordt ze finaal beschadigd: het mes trof de liefde in het hart. En deze wonde rijt zichzelf steeds dieper open. Eenmaal van haar economische basis beroofd, kan de seksualiteit alleen maar verder desintegreren. Doordat economische bevrediging als prikkel voor seksuele bevrediging wegvalt, kan deze laatste alleen meer door schoonheid worden uitgelokt. Pas daardoor krijgt dit lokaas de kracht om verleiden van vrijen te scheiden en vrijen en voortplanting. En deze verdere desintegratie van de seksualiteit drijft Mars insatiatus steeds onweerstaanbaarder in de armen van de afgesplitste maatschappij, waarin hij de krachten hoopt te putten waarmee hij zijn onderschikking aan de onbereikbare schoonheid ongedaan zal kunnen maken. De ontwikkeling van de maatschappij ontketent dus een dynamiek die niet meer te stuiten valt. Steeds grondiger wordt de liefde ondergraven en steeds sterker wordt daardoor de kracht van de perverse trend. Terwijl de ene onzichtbare hand de menselijke atomen in hun uitbouw van de 'Wealth of Nations' bestiert, snijdt een andere met een onzichtbare sikkel de contouren van een grenzeloze 'Void of Love'. Pas in deze noodlottige kringloop zien we de grote castrator aan het werk die Freud meende moeten projecteren in de fylogenetische oertijden, of in de ontogenetische voortijd, waarin een oedipale kleuter door een dreigende vader van de moeder wordt losgerukt. Hoe het werk van de grote castrator wordt voltooid beschrijven we in volgend hoofdstuk.
|