|
De derde nocturne bevat een schijnbaar paradoxale passage uit de evangeliën, waarin Christus een schare van vijfduizend voedt met vijf broden en twee vissen. Hierop volgt een preek van Augustinus, die hier nader over uitweidt. Hij beschrijft het verhaal als een vergelijking tussen de spijziging en de wonderbare macht van God, en van hoe zichtbare dingen (de vermenigvuldiging van het brood) uitmonden in onzichtbare. Ook is er een vage verwijzing naar de tweede nocturne, gezien Basilius' nadruk op de noodzaak van vasten om van afgoderij te worden verlost, door hem vergeleken met Mozes' ontvangst van de wet op de Sinaï. De responsories van de derde nocturne gaan verder in op het Sinaï-verhaal, waarbij ze beurtelings terugverwijzen naar eerdere lezingen of vooruitlopen op komende.
|