|
In het wetsvoorstel dat op 19 december 2017 is aangenomen heeft het kabinet een inhoudingsplicht in de dividendbelasting geïntroduceerd voor ‘houdstercoöperaties’. Op dit moment zijn dividenduitkeringen door coöperaties niet onderworpen aan dividendbelasting, tenzij sprake is van misbruik. Dit terwijl uitkeringen door BV’s en NV’s wel onderworpen zijn aan dividendbelasting, tenzij een vrijstelling van toepassing is. BV’s, NV’s en coöperaties worden tegenwoordig in vergelijkbare internationale fiscale structuren gebruikt. Op verzoek van de Europese Commissie zal Nederland nu haar wetgeving aanpassen. Op basis van het wetsvoorstel worden uitkeringen door houdstercoöperaties (aan leden met een belang van ten minste 5%) onderworpen aan 15% dividendbelasting. Een houdstercoöperatie is gedefinieerd als een coöperatie waarvan de activiteiten voor 70% of meer bestaan uit het houden van deelnemingen of het direct of indirect financieren van verbonden lichamen of natuurlijke personen. Om vast te stellen of sprake is van een houdstercoöperatie wordt in eerste instantie naar de balans gekeken, maar ook andere elementen zoals het soort bezittingen en schulden, omzet, activiteiten en gespendeerde tijd van de werknemers kunnen worden meegenomen bij deze activiteitentoets. Dit betekent dat uitkeringen door reële coöperaties, waarvan de activiteiten voor ten minste 30% bestaan uit andere activiteiten dan het houden van deelnemingen of het verstrekken van financiering (bijvoorbeeld het direct houden van vastgoed in de coöperatie), ook na 1 januari 2018 niet onderworpen zullen zijn aan dividendbelasting. Er blijft dus een verschil bestaan tussen houdstercoöperaties en reële coöperaties, omdat het niet de bedoeling is reële coöperaties te treffen.
|