|
De uitdrukking “zonen van God” wordt duidelijk gebruikt voor engelen in Job 38:7. De Septuagint (LXX) vertaalt hier “zonen van God” met “engelen van God.” Dit wil niet zeggen dat kwade engelen, of demonen, eigenlijk gemeenschap hadden met vrouwen—Jezus stelde duidelijk vast, dat engelen niet seksueel aktief zijn, tenminste niet de engelen in de hemel (Matt. 22:30). Toch zou het mogelijk kunnen zijn, dat boze engelen op aarde de lichamen van goddeloze mensen gebruikten via demonische bezetenheid, om hun slechte doel te bereiken om een verkeerd geslacht mensen voort te brengen. (Genesis 6:12).[2]
|