iii – -Translation – Keybot Dictionary

Spacer TTN Translation Network TTN TTN Login Deutsch Français Spacer Help
Source Languages Target Languages
Keybot 187 Results  www.uantwerpen.be  Page 9
  Education - University ...  
Conservation practice III.A
Implementatie III.A
  Research - University o...  
(ii) a study on the influence of gap space and catalysis on the destruction of NOx in a plasma micro-reactor, and (iii) a study on the electrochemical aldol condensation of aceton to mesityl oxide in a electrochemical microreactor.
Het doel van het project is de bouw van een generisch microreactorplatform voor zowel plasma als elektrochemische toepassingen. De werkpakketten bestaan uit (i) de opbouw van een microreactor platform, (ii) een studie naar de invloed van katalyse en "gap-grootte" bij de destructie van NOx in een plasma microreactor, en (iii) een studie naar een elektrochemische aldolcondensatie van aceton naar mesityloxide in een elektrochemische microreactor.
  Education - University ...  
Prevention & monitoring III
Preventie & nazorg III
  Education - University ...  
Mathematical Methods for Physics III
Wiskundige methoden voor de fysica III
  Education - University ...  
Object and Context III.C
Object en context III.C
  Education - University ...  
Conservation practice III.B
Implementatie III.B
  Research - University o...  
A multicentre phase III trial in Africa to evaluate the WHO second-line treatment strategies and a simplified maintenance regarding HIV infected patients.
Een multicentrum fase III trial in Afrika om de WHO tweedelijns behandelstrategieën en een gesimplifieerde onderhoudstherapie betreffende HIV-geïnfecteerde patiënten te evalueren.
  Education - University ...  
Communication & dissemination III
Communicatie en ontsluiting III
  Research - University o...  
In this project we want to investigate (i) how the current lead compound can be optimized, (ii) if the compounds fulfill the WHO criteria and (iii) what the mechanism of action is of the 1,3-diaryltriazenes.
Voor een groep van symmetrisch gesubstitueerde 1,3-diaryl triazenes werd een sterke antimycobacteriële activiteit aangetoond. In vitro werden geen indicaties voor genotoxiciteit en mutageniciteit vastgesteld en bovendien bleek de antimycobacteriële activiteit, de cytotoxiciteit en de daaruit vloeiende selectiviteitsindex sterk afhankelijk van het substitutie-patroon. In dit project wordt onderzocht (i) hoe de huidige lead verder kan worden geoptimaliseerd, (ii) in welke mate deze moleculen voldoen aan de criteria van het WHO, en (iii) hoe het werkingsmechanisme van deze 1,3-diaryl triazenes functioneert zodat deze makkelijker kunnen worden opgenomen in combinatie-therapieën.
  Education - University ...  
Applied Mathematics III
Toegepaste wiskunde III
  Education - University ...  
Diagnosis & project design III
Besluitvorming en ontwerp III
  Education - University ...  
Bachelor test partim III: international internship
Bachelorproef partim III: internationale inleefstage
  Education - University ...  
General Physics III : Electromagnetism
Algemene fysica III : elektromagnetisme
  Education - University ...  
Object and Context III.B
Object en context III.B
  Education - University ...  
General physics III: electro-magnetism
Algemene fysica III: elektromagnetisme
  Education - University ...  
Object & materials science III
Object en materie III
  Education - University ...  
Bachelor test partim III: internship
Bachelorproef partim III: inleefstage
  Education - University ...  
Object and Context III
Object & context III
  Research - University o...  
(i) the role of passions and emotions in religious symbolism and incarnation; (ii) the purification and/or cultivation of passions and emotions in spiritual experience; (iii) the passional attachment to the absolute and the development of an attitude of religious trust.
Het project situeert zich op het raakvlak van de wijsgerige antropologie en de studie van de spiritualiteit. Uitgangspunt vormt de vraag naar de rol van de passies en de emoties in de religieuze gehechtheid. De werkhypothese is dat de recentste ontwikkelingen in de theorie van de passies en emoties in de wijsbegeerte, in casu de morele psychologie, opheldering kunnen bieden voor een hermeneutische opheldering van de volgende aspecten van religie en spiritualiteit: (i) de rol van de emoties in de betekenisincarnatie en religieuze symboliek; (ii) de uitzuivering en cultivering van de passies en emoties in de spirituele ervaring; (iii) de passionele gehechtheid aan het absolute en de ontwikkeling van een attitude van religieus vertrouwen.
  Research - University o...  
(i) the systemic regulators of the phosphate balance, (ii) the tubular epithelial phenotype and (iii) renal function, and investigate if these effects can be eliminated by limiting or inhibiting phosphate absorption in the intestine.
Doelstellingen van het project: 1. Het bio-fysicochemisch mechanisme van kristalklaring en de rol van pH en inflammatie hierin onderzoeken. 2. Het fundamenteel effect bestuderen van een acute hyperfosfatemie, geïnduceerd door orale toediening van natriumfosfaat, op (i) een aantal systemische regulatoren van de fosfaatbalans, (ii) het tubulair epitheliaal fenotype en (iii) de functie van de nier, en te onderzoeken of deze effecten geëlimineerd kunnen worden door inhibitie van fosfaatabsorptie ter hoogte van de darm.
  Master Pharmaceutical C...  
Pharmaco therapy and pharmaceutical care III
Farmacotherapie en farmaceutische zorg III
  Research - University o...  
The quest for the ground state of two-dimensional III-V semiconductors.
De zoektocht naar de grondtoestand van twee-dimensionale III-V halfgeleiders.
  Master Applied Economic...  
Partim III: Master's thesis (15 ECTS-credits) compulsory in part 2
Partim III: Masterscriptie (15 studiepunten) verplicht op te nemen in deel 2
  Bachelor Pharmaceutical...  
Pharmaceutical Analysis III
Farmaceutische analyse III
  Master Applied Economic...  
Partim III: Master's thesis (15 ECTS-credits): compulsory in part 2 of the master
Partim III: Masterscriptie (15 studiepunten): verplicht op te nemen in deel 2
  Research - University o...  
Project MIDP III (Multilingual Information and informatics Development) : Multilingualism and exclusion.
Project MIDP III (Multilingual Information and informatics Development) : Meertaligheid en uitsluiting.
  Bachelor Conservation-R...  
Object and Context III.A
Object en context III.A
  Bachelor Conservation-R...  
Heritage management III
Erfgoedbeheer III
  Advanced Master Occupat...  
Module III: Labour and society
Module III Arbeid en maatschappij
  Research - University o...  
(i) Application-aware load-balancing for dense Wi-Fi deployments (ii) Adaptive control of MAC parameters to support elastic scaling (iii) QoS estimation in challenged Wi-Fi networks (iv) QoS differentiated reservation
De laatste jaren zijn gekenmerkt door een explosieve groei aan mobiele toestellen. Met deze groei kwam ook een immer groeiend gebruik van IEEE 802.11 gebaseerde communicatie, beter kent als WiFi. Dit is te zien in de vele grootschalige hotspots die worden geïntroduceerd op conferenties, festivals, etc. WiFi is echter ontwikkeld voor kleinschalige thuis en zakelijke omgevingen en ondersteunt niet onmiddellijk een dergelijke grootschalige uitrol. Er is daarom een nood aan een grootschalig en adaptief WiF MAC beheersraamwerk dat de nodige kwaliteitsgaranties kan bieden in de context van de erg volatiele en dynamische omgevingen die typisch te zien zijn in grootschalige hotspot omgevingen. Binnen dit onderzoeksproject zal daarom onderzocht worden hoe dezelfde kwaliteitsgaranties kunnen gegeven worden in grootschalige WiFi als we momenteel kunnen ondersteunen in de kleinschaligere omgevingen. Een grootschalig WiFi netwerk wordt in deze context gedefinieerd als een netwerk dat kan varieren van enkele honderden tot tienduizenden toestellen. Dit project focust hiervoor op vier sub-uitdagingen: (i) Load balancing voor WiFi netwerken met hoge densiteit, rekening houdende met de applicatie eisen (ii) Adaptieve controle van MAC parameters om elastisch schalen te ondersteunen (iii) QoS schatting in complexe Wi-Fi netwerken (iv) Gedifferentieerde QoS reservatie in Wi-Fi netwerken.
  Research - University o...  
(i) the role of phytohormones in the signal transduction cascade in plant-bacterium interactions, (ii) the role of phytohormones during biotic stress and (iii) the signal transduction cascade and mode of action of auxins and cytokinins.
Het onderzoek in het kader van de ontwikkelingsfysiologie van hogere planten situeert zich op de volgende vlakken : (i) De rol van plantenhormonen in de signaaltransductie pathway bij plant bacterie interacties. (ii) de rol van planthormonen bij biotische stress, en (iii) signaal transductiecascade en werkingsmechanismen van auxinen en cytokininen.
  Research - University o...  
(i) the thickness-dependent critical magnetic field (with and without spin effects); (ii) new Andreev-type states induced by quantum confinement in superconducting nanowires and nanofilms; (iii) the critical current in nanofilms and nanowires.
In dit project willen wij kwantum-afmeting regime in hoogkristallijne metallische supergeleiding nanodraden en nanofilms onderzoeken. Wij zullen de volgende aspecten bestuderen: (i) het kritieke magneetveld als functie van de dikte (met en zonder inachtname van spin); (ii) nieuwe toestanden van het Andreev-type, geinduceerd door de kwantumopsluiting in supergeleidende nanostrukturen; (iii) de kritieke stroomsterkte in nanodraden en nanofilms.
  Research - University o...  
(ii) an approach using Galois cohomology and the construction of elements therein with given ramification; (iii) an approach called 'Field Patching' leading to new local-global principles for isotropy of quadratic forms over function fields of curves over a complete discrete valued field.
Drie verschillende aanpakken gaven recent aanleiding tot de oplossing van een reeds lang onopgelost probleem in algebra, met name, het bewijs dat de u-invariant van het functielichaam van een kromme over een p-adisch getallenlichaam gelijk is aan acht. De u-invariant van een niet-reëel lichaam is het kleinste natuurlijke getal n zodat elke kwadratische vorm in meer dan n variabelen over het lichaam een niet-triviaal nulpunt heeft. De verschillende aanpakken zijn: (i) een combinatorische aanpak die een veel sterker resultaat geeft op systemen van kwadratische vormen zelfs over eindig voortgebrachte uitbreidingen over elk lokaal getallenlichaam; (ii) een aanpak die Galois cohomologie en de constructie van elementen daarin met een gegeven ramificatie gebruikt; (iii) een aanpak die we 'Field Patching' noemen en die aanleiding geeft tot nieuwe lokaal-globaal principes voor isotropie van kwadratische vormen over functielichamen van krommen over een volledig discreet gevalueerd lichaam. Elk van deze aanpakken geeft aanleiding tot meer algemene resulaten die tot nu toe niet behaald kunnen worden door de andere twee methoden, bijvoorbeeld (ii) en (iii) zijn momenteel niet van toepassing als p=2. Het doctoraatsonderzoeksproject streeft naar een vergelijkende analyse van de drie methoden en een beter begrip van hun sterktes en limieten. Als toepassing wordt verwacht dat zowel de u-invariant als aanverwante lichaamsinvarianten voor andere lichamen op deze manier kunnen bepaald worden.
  Research - University o...  
(i) spatial correlations in the bipolaron-polaron stability criterion, (ii) thermodynamic properties of the polaron-bipolaron mixture, (iii) deviations in the bipolaron-polaron and polaron-polaron interaction from the Coulomb type of interaction.
Het spinloos bipolaron zal onderzocht worden in een polaire omgeving, waarin het niet als een geïsoleerd object behandeld kan worden, maar waarin het moet beschouwd worden in interactie met een bad van polaronen. Hierdoor blijken er polarondichtheden te bestaan waarin spinloze bipolaronen, die onstabiel zouden zijn volgens het conventioneel criterium, toch stabiel zijn in een polaronomgeving. In dit project zal aandacht besteed worden aan (i) bipolaron-polaron ruimtelijke correlaties in het stabiliteitscriterium, (ii) thermodynamische eigenschappen van het bipolaron-polaron mengsel, (iii) afwijkingen van de Coulombvorm in de bipolaron-polaron en polaron-polaron interactie.
  Research - University o...  
(i) the amount of structurally intact synapses, (ii) the GABA/GLU ratio, (iii) the amount and ratio of GABAergic and glutamatergic synapses and (iv), the amount of serotonergic, noradrenergic, dopaminergic and cholinergic neurons.
Binnen het Bio-Imaging labo zijn er momenteel veel projecten lopende die rust status functionele MRI gebruiken om de functionele netwerken in de hersenen te bestuderen tijdens ontwikkeling of ziekte. Deze, vaak longitudinale, in vivo studies vereisen ex vivo bevestiging van de geobserveerde fenomenen. Daarom willen we binnen dit project een immunofluorescentie analyse methode ontwikkelen om synaptische en neuronale pathologie in muizen, ratten en zangvogels te bestuderen. Zodoende zullen we een methode ontwikkelen om: (i) het aantal structureel intacte synapsen te bepalen, (ii) de GABA/GLU ratio te bepalen, (iii) het aantal en de ratio van GABAerge en glutamaterge synapsen te bepalen en (iv), het aantal serotonerge, noradrenerge, dopaminerge en cholinerge neuronen te bepalen.
  Research - University o...  
(ii) molecular mechanisms of the mode of recognition, (iii) changes in behaviour en/or gene expression of both partners. This research community is the follow up of a research community called 'Molecular aspects of Plant-Microbe Interactions' directed by prof. Dr. J. Vanderleyden (KUL).
Een grote en diverse groep van microörganismen zijn gespecialiseerd in één of andere vorm van interactie met hogere planten. Deze interacties gaan van oppervlakkig tot zeer intiem, van gunstig voor de waardplant tot pathogeen. De problematiek wordt bestudeerd vanuit verschillende invalshoeken: (i) ecologische aspecten , (ii) de analyse van de onderliggende moleculaire mechanismen van herkenning en (iii) de daarop volgende veranderingen in gedrag of/en genexpressie van de partners. Deze onderzoeksgemeenschap is een verderzetting en uitbreiding van de onderzoeksgemeenschap 'Moleculaire Aspecten van Plant-Bacterie Interacties' waarvan prof. Dr; J. Vanderleyden (KUL) de woordvoerder was.
  Research - University o...  
i) positional cloning of disease genes in families with hereditary hearing loss and vestibular dysfunction ii) construction and characterization of cDNA libraries for the cochlea and the vestibulum iii) characterization of genes involved in hearing and balance using histologic and biochemical techniques.
In het binnenoor bevinden zich de organen voor het gehoor (de cochlea) en evenwicht (vestibulair apparaat). Deze twee organen zijn evolutionair met elkaar verwant en hun werking is gelijkaardig, maar over de exacte werking blijven nog veel vragen onopgelost. Een beter begrip van deze organen kan leiden tot een betere behandeling van patiënten met gehoorverlies en/of evenwichtsstoornissen. Dit prodect heeft als doel het binnenoor beter te begrijpen via het opsporen en karakteriseren van genen betrokken bij gehoor- en evenwichtsstoornissen. Dit zal gebeuren via i) positionele clonering van ziektegenen in families met erfelijke doofheid en evenwichtsstoornissen, ii) constructie en karakterisatie van cDNA banken voor de cochlea en het vestibulair apparaat en iii) karakterisatie van genen betrokken bij gehoor en evenwicht via histologische, moleculair biologische en biochemische technieken.
  Research - University o...  
Development of & Capacity Building in ISIS-based Library Automation Software: Support and Sustainability (DOC&BIBLAS III).
Ontwikkeling en capaciteitsopbouw van de ISIS gebaseerde "Library Automation Software": ondersteuning en duurzaamheid (DOCBIBLAS III).
  Hercules Foundation - U...  
Large-Scale Equipment - Hercules III
Zware Apparatuur - Hercules III
  Learning outcomes - Uni...  
32. The bachelor gives preferred attention to the patient’s interests (III)
32. De bachelor besteedt prioritair aandacht aan de belangen van de patiënt (III)
  Research - University o...  
Research of the mechanisms responsible for (i) chronic allograft nephropathy (ii) interaction between tumour cells and stromal cells (iii) partial protection of chronic renal failure against acute ischemia.
Onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor (i) chronisch entfalen na niertransplantatie (ii) interactie tussen tumorcellen en stromale cellen (iii) partiële bescherming van chronische nierinsufficiëntie na ischemie.
  Research - University o...  
(ii) an approach using Galois cohomology and the construction of elements therein with given ramification; (iii) an approach called 'Field Patching' leading to new local-global principles for isotropy of quadratic forms over function fields of curves over a complete discrete valued field.
Drie verschillende aanpakken gaven recent aanleiding tot de oplossing van een reeds lang onopgelost probleem in algebra, met name, het bewijs dat de u-invariant van het functielichaam van een kromme over een p-adisch getallenlichaam gelijk is aan acht. De u-invariant van een niet-reëel lichaam is het kleinste natuurlijke getal n zodat elke kwadratische vorm in meer dan n variabelen over het lichaam een niet-triviaal nulpunt heeft. De verschillende aanpakken zijn: (i) een combinatorische aanpak die een veel sterker resultaat geeft op systemen van kwadratische vormen zelfs over eindig voortgebrachte uitbreidingen over elk lokaal getallenlichaam; (ii) een aanpak die Galois cohomologie en de constructie van elementen daarin met een gegeven ramificatie gebruikt; (iii) een aanpak die we 'Field Patching' noemen en die aanleiding geeft tot nieuwe lokaal-globaal principes voor isotropie van kwadratische vormen over functielichamen van krommen over een volledig discreet gevalueerd lichaam. Elk van deze aanpakken geeft aanleiding tot meer algemene resulaten die tot nu toe niet behaald kunnen worden door de andere twee methoden, bijvoorbeeld (ii) en (iii) zijn momenteel niet van toepassing als p=2. Het doctoraatsonderzoeksproject streeft naar een vergelijkende analyse van de drie methoden en een beter begrip van hun sterktes en limieten. Als toepassing wordt verwacht dat zowel de u-invariant als aanverwante lichaamsinvarianten voor andere lichamen op deze manier kunnen bepaald worden.
  Research - University o...  
(i) 2,6-diphenyl-1,5-diaza-1,5-dihydro-s-indaceen, (ii) arylenevinylene trimers with N-methylpyrrole as the central ring, and (iii) phenylene-nickel (II) complexes. Several synthetic approaches will be investigated for each of these groups of compounds.
In dit project worden drie nieuwe klassen van materialen voor conductometrische gassensoren gesynthetiseerd en praktisch getest, waarvan ab initio berekeningen gunstige eigenschappen, zoals hoge stabiliteit en goede verwerkbaarheid hebben voorspeld. Het betreft materialen gebaseerd op (i) 2,6-difenyl-1,5-diaza-1,5-dihydro-s-indaceen, (ii) aryleenvinyleenachtige trimeren met N-methylpyrrool als centrale ring, en (iii) fenyleen-nikkel(II) complexen. Voor elk van de voorgestelde nieuwe verbindingen zullen meerdere syntheseroutes worden onderzocht.
  Research - University o...  
The project aims at converting the sole relics of Old-Netherlandic, i.e. its place-names, into a dBase-III+format. This database, which will contain some 18.000 records, will enable us to create linguistic maps and diagrams, and a grammar (graphemology, phonology and morphology) of Old-Netherlandic.
Het project zal in zijn eerste fase bestaan in een omzetting in dbase-III+formaat van de circa 18000 verschillende plaatsnamen, die onze vrijwel enige bron zijn voor de kennis van het Oud-Nederlands. Met de gegevensbank wordt het mogelijk een atlas te vervaardigen bestaande uit gecommentarieerde kaarten, diachronische tabellen en een grafemologie, fonologie en morfologie van het oudste Nederlands.
  Research - University o...  
(ii) applications sometimes have limited control over the devices that are part of the network and (iii) existing high performing management solutions (e.g., Software Defined Networking) only work with resource rich devices.
Deze dagen worden steeds meer verschillende toestellen verbonden met het internet of een netwerk, dit wordt ook wel het 'Internet of Things' (IoT) genoemd. Meer en meer toepassingen binnen het 'Internet of Things' worden kritischer en hebben strikte vereisten van de onderliggende draadloze infrastructuur. Denk hierbij aan het controleren en besturen van drones, wat een zeer betrouwbare communicatie met een zeer lage latency vereist met de mogelijkheid om van netwerktechnologie te veranderen als dit nodig is. De huidige IoT netwerken kunnen deze vereisten niet garanderen omdat (1) elke netwerktechnologie onafhankelijk werkt van de andere, (2) IoT toepassingen maar beperkte controle heeft over verschillende devices in het netwerk en (3) bestaande netwerk management oplossingen (zoals Software Defined Networks) enkel toepasbaar zijn op toestellen met voldoende resources. In het WHISPER project stellen we een manier voor dat dezelfde flexibiliteit kan garanderen in het managen van IoT netwerken net zoals in de bestaande netwerk management oplossingen, waarbij de ondersteuning van devices van derde met weinig resources gegarandeerd blijft. Door het genereren van "kleine leugentjes om bestwil" (artificiële berichten) omtrent de staat van het netwerk, kunnen we het gedrag van devices in het netwerk gaan aanpassen met als doel om het gehele netwerk te verbeteren en de netwerk vereiste te kunnen garanderen. Deze artificiële berichten kunnen gebruikt worden om het netwerk 'beet te nemen' op alle verschillende IoT netwerk lagen zoals MAC, netwerk- en transportlaag, in verschillende protocols. WHISPER kan op deze manier de controle krijgen over de volledige netwerk stack, zoals routing, link en end-to-end communicatie. WHISPER is dus in staat om een IoT omgeving met meerdere netwerk technologieën te beheren en controleren zodanig dat kritieke applicaties, zoals drones, gebruik kunnen maken van een betrouwbaar IoT netwerk.
  Research - University o...  
(ii) to investigate the influence of LAN/MAN traffic (in particular ABR traffic) on connections with strict Quality of Service guarantees (eg. CBR traffic) (iii) to investigate the impact of the introduction of LAN/MAN traffic on traffic management functions (CAC, UPC/NPC).
Dit project heeft tot doel een bijdrage te leveren in de volgende gebieden : (i) identificeren en evalueren van mechanismen die toelaten het LAN/MAN verkeer op een transparante manier te versturen over een ATM publiek netwerk (ii) onderzoeken van de invloed van het LAN/MAN verkeer op de cell-stroom van connecties die op basis van een kontrakt tot stand zijn gekomen (bv. CBR verkeer) (iii) invloed van de introductie van LAN/MAN verkeer op de bestaande ATM netwerk controle functies zoals CAC (connections admission control), UPC/NPC (usage parameter control/network parameter control), traffic shaping.
  Kristof Titeca - Univer...  
i) informal revenue collection and taxation among the Congolese police; ii) rebel movements in Central Africa, particularly the LRA and ADF in the Democratic Republic of Congo; iii) wildlife crime, and particularly ivory trade in Central and Eastern Africa. )
My research focuses on governance in fragile states: areas where the state is only weakly present or which are affected by conflict, particularly in Central and Eastern Africa. I am currently working on the following issues: i) informal revenue collection and taxation among the Congolese police; ii) rebel movements in Central Africa, particularly the LRA and ADF in the Democratic Republic of Congo; iii) wildlife crime, and particularly ivory trade in Central and Eastern Africa.
  Research - University o...  
(ii) a range of new and alternative media covering the politico-ideological spectrum (for example, DeWereldMorgen, Uitpers, In Flanders Fields, The Brussels Journal), and (iii) two local (De Standaard and De Morgen), two Dutch (NRC Handelsblad and de Volkskrant) and two American quality newspapers (The Wall Street Journal and The New York Times).
De voorbije jaren is algemeen erkend geworden dat klimaatverandering op vandaag één van de grootste politieke uitdagingen vormt voor de geïndustrialiseerde wereld. Dit brengt belangrijke vragen met zich mee met betrekking tot de maatschappelijke rol van nieuwsmedia en de relatie tussen media, macht en democratie. Dit projectvoorstel schuift klimaatverandering naar voor als een risicoconflict tussen verscheidene maatschappelijke groepen met tegengestelde waarden en belangen en stelt daarbij als centrale onderzoeksvraag of en in welke mate nieuwsmedia in Vlaanderen een breed democratisch debat over klimaatverandering stimuleren. Om deze vraag te beantwoorden, worden in dit projectvoorstel twee analyseniveaus gecombineerd: in een eerste fase (§ 1) wordt de beeldvorming van klimaatverandering door verscheidene maatschappelijke actoren in de samenleving die een belang hebben bij een bepaalde beeldvorming in kaart gebracht. In een tweede fase (§ 2) wordt een crossmediale en crossnationale vergelijking gemaakt van de beeldvorming van klimaatverandering in: (i) het journaal van de publieke omroep één en de commerciële omroep VTM, (ii) een reeks van nieuwe en alternatieve media over het politiek-ideologische spectrum heen (bijvoorbeeld DeWereldMorgen, Uitpers, In Flanders Fields, The Brussels Journal), en (iii) twee Vlaamse (De Standaard and De Morgen), twee Nederlandse (NRC Handelsblad and de Volkskrant) en twee Amerikaanse kwaliteitskranten (The Wall Street Journal and The New York Times). Het belang van de resultaten van dit onderzoek situeert zich op drie verschillende niveau's: (i) empirisch, in termen van het verzamelen van belangrijke gegevens over de rol van lokale nieuwsmedia in het huidige debat over klimaatverandering, (ii) theoretisch, in termen van theorieontwikkeling over de rol van nieuwsmedia in risicoconflicten, en (iii) beleidsmatig, in termen van het verzamelen van belangrijke gegevens die toekomstige strategieën voor het opzetten van een breed democratisch debat over wetenschap en technologie van dienst kunnen zijn.
  Research - University o...  
(ii) revise the whole process to generate an efficient, scalable process from patient to lab and back to patient, (iii) interact from an early stage with the Committee for Advanced Therapies (CAT) in the process of marketing authorization licensing and
Vooraleer geavanceerde therapeutische geneesmiddelen (ATMP) specifiek kunnen vertaald worden in commercieel levensvatbare en veilige behandelingen dienen een aantal obstakels overwonnen te worden, waaronder Europese en Belgische wet- en regelgeving, en ontwikkelaaren value chain-gerelateerde uitdagingen. In dit project, beogen we dit te bewerkstelligen via een consortium van alle betrokkenen in de waardeketen dat, in samenwerking met de sponsor, ATMP een "lean manufactured" ATMP zal genereren en dit door het begin van de klinische studies zal drijven. In dit opzicht is het van cruciaal belang om aan elke betrokken entiteit in het consortium die taak toe te wijzen waarvoor die het best geschikt is. Alle teamleden die betrokken zijn bij de productontwikkeling dienen, tot op zekere hoogte, het hele proces te begrijpen om adequaat beslissingen te kunnen nemen inzake acties waarbij de tijd en de middelen beperkt zijn. Concrete taken van deze publiek-private samenwerking zijn (i) upgraden van het 'product en proces' naar een "lean manufacturing proces" met ingebouwde kwaliteitsmaatstaven, (ii) optimalisering van het hele proces om een efficiënt en schaalbaar proces te genereren van patiënt tot lab en terug naar patiënt, (iii) interactie in een vroeg stadium met het Comité voor geavanceerde therapieën (CAT) met betrekking tot het proces van vergunningverlening om geneesmiddelen op de markt brengen en (iv) ondersteunen van de sponsor van de licentie / spin-off van hun ATMP project. In samenwerking met een externe consultant, zullen verschillende bedrijfsmodellen worden geëvalueerd waaruit een concrete business case zal ontworpen worden en die dient als basis voor het aanvragen van verdere financiering.
  Research - University o...  
(ii) Development of a parametric identification technique; (iii) realization and adjustments of the controllable rotor—bearing setup; (iv) validation of the theoretical framework on the real-life rotor—bearing setup.
Roterende machines komen in heel wat toepassingsgebieden voor, gaande van grootschalige toepassingen zoals windturbines tot meer kleinere als medische vloeistofpompen. De beschikbaarheid van een wiskundig model om het dynamisch gedrag te modelleren is van cruciaal belang voor het ontwerp, de predictie en de controle van deze roterende systemen. In het wetenschappelijke domein "systeemidentificatie", wordt het mathematisch model verkregen via experimentele data. Omdat de dynamische karakterisatie van roterende machines niet-lineair is alsook tijdsvariërend, kan het niet adequaat gemodelleerd worden met behulp van bestaande klassieke identificatietechnieken. Het doel van dit project is dan een theoretisch raamwerk op te stellen om zowel het tijdsvariërend als het niet-lineaire dynamische gedrag van roterende machines te modelleren gebruikmakend van experimentele gegevens. De voorgestelde aanpak bestaat uit het modelleren van zowel het niet-lineaire als het tijdsvariërende karakter van dynamische roterende systemen aan de hand van een collectie van lineaire periodiek tijdsvariërende modellen. In dit project zullen we ons richten op de identificatie en valuatie van niet-lineaire en tijdsvariërende rotoren gedragen door hydrodynamische glijlagers. De nieuwe aanpak bestaat uit vier stappen: (i) de bouw van een niet-lineaire en tijdsvariërende virtueel model van "vloeistof-gedreven" lager-rotor systemen vertrekkende van de wetten van de fysica; (ii) ontwikkeling van een parametrische identificatietechniek; (iii) realisatie en aanpassingen van de regelbare lager-rotor opstelling; (iv) validatie van het theoretisch raamwerk via real-life experimenten afkomstig van een rotor-kit.
  Research - University o...  
ii) expression studies of mutant L1CAM protein (in collaboration with V. Lemmon, Case Western Reserve University, Cleveland, Ohio, U.S.A.) and iii) study of a transgene mouse model carrying an L1CAM knock-out mutation.
L1CAM is een glycoproteine met een belangrijke rol tijdens de embryonale ontwikkeling van het zenuwstelsel. Mutaties in het gen coderend voor L1CAM zijn verantwoordelijk voor een X-gebonden ziektebeeld, gekarakteriseerd door oa. mentale retardatie, spasticiteit, hydrocefalie, duimadductie en een breed spectrum aan neurologische afwijkingen (CRASH syndroom). In dit project wordt de rol van LlCAM in CRASH syndroom nader uitgediept via i) L1CAM mutatie analyse van CRASH patiënten, ii) expressiestudies van mutant L1CAM eiwit (in samenwerking met V. Lemmon, Case Western Reserve University, Cleveland, Ohio, U.S.A.) en iii) studie van een transgeen muismodel met een L1CAM knock out mutatie.
  Research - University o...  
(ii) are mediated by the interference of these elements with a number of functional osteoblastic parameters (iii) are influenced by the degree of bone turnover (adynamic bone vs. hyperparathyroidism).
Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie kan de wisselwerking tussen de verminderde nierfunctie enerzijds en de verhoogde blootstelling aan een aantal sporenelementen zoals lanthaan, strontium en aluminium anderzijds, aanleiding geven tot het ontstaan van een mineralisatiedefect. In het kader van dit BOF project zullen we gebruikmakend van zowel in vivo (rattenmodel met chronische nierinsufficiëntie) als in vitro (mineraliserende osteoblastenculturen) setups nagaan in hoeverre de effecten geïnduceerd door hogergenoemde sporenelementen op de botmineralisatie (i) resulteren uit louter fysicochemische, extracellulaire processen (ii) gemedieerd worden door interferentie van deze elementen met een aantal functionele parameters van de osteoblast (iii) beïnvloed worden door de graad van botturnover (adynamic bone vs. hyperparathyroidisme).
  Learning outcomes - Uni...  
35. The bachelor asks relevant, practice-oriented and scientific questions in relation to patient care (III)
35. De bachelor stelt relevante, praktijkgerichte én wetenschappelijk vragen m.b.t. patiëntenzorg (III)
  Learning outcomes - Uni...  
29. The bachelor does prevention and health promotion with individual patients and the general population (secondary prevention) (III)
29. De bachelor doet aan preventie en gezondheidsbevordering bij de individuele patiënt en de algemene bevolking (secundaire preventie) (III)
  Learning outcomes - Uni...  
27. The bachelor reflects on the psychological, social, economic, biological, societal, ethical cultural and religious aspects that influence the patient’s health (III)
27. De bachelor reflecteert over de psychologische, sociale, economische, biologische, maatschappelijke, ethische culturele religieuze aspecten die de gezondheid van de patiënt beïnvloeden (III)
  Learning outcomes - Uni...  
16. The bachelor actively participates in teamwork (III)
16. De bachelor neemt actief deel aan het werken in een team (III)
  Learning outcomes - Uni...  
12. The bachelor communicates with the patient during the consultation according to the valid standards of “good practice” (III)
12. De bachelor communiceert tijdens het consult met de patiënt volgens de geldende normen van “good practice” (III)
  Learning outcomes - Uni...  
1. The bachelor has insight in required medical knowledge in relation to a clinical problem. He/she applies the taught knowledge (III) and can reason towards a decision (II).
1. De bachelor heeft inzicht in vereiste medische kennis t.a.v. een klinisch probleem. Hij/zij past aangeleerde kennis toe (III) en kan besliskundig redeneren (II)
  Learning outcomes - Uni...  
28. The bachelor sensitizes the individual patient and the general population in relation to health aspects (primary prevention) (III)
28. De bachelor sensibiliseert de individuele patiënt en de algemene bevolking met betrekking tot gezondheidsaspecten (primaire preventie) (III)
  Learning outcomes - Uni...  
48. The bachelor indicates his own limits, limitations or gaps of knowledge and knows how to deal with these (III)
48. De bachelor geeft zijn eigen grenzen, beperkingen of hiaten aan en weet hiermee om te gaan (III)
  Learning outcomes - Uni...  
36. The bachelor effectively, purposefully and quickly searches medical sources (III)
36. De bachelor zoekt doelmatig, gericht en snel, op in medisch wetenschappelijke bronnen (III)
  Learning outcomes - Uni...  
43. The bachelor is willing to do lifelong learning (III)
43. De bachelor heeft bereidheid tot levenslang leren (III)
  Learning outcomes - Uni...  
15. The bachelor knows and involves the profile and competences of other care providers (III)
15. De bachelor kent en betrekt het profiel en de competenties van andere zorgverstrekkers (III)
  Research - University o...  
A phase-III, randomized, single-blind clinical trial to assess the immune memory induced by undecavalent pneumococcal-protein D conjugate (11Pn-PD) vaccine in comparison with Prevenar TM in Belgium.
Een single-blind, gerandomiseerd fase III onderzoek waarbij het immunologisch geheugen opgewekt door het 11-valent pneumokokken-proteïne D (11 Pn-PD) geconjugeerd vaccin wordt vergeleken.
  Learning outcomes - Uni...  
11. The bachelor communicates his scientific research clearly, completely and orderly (III)
11. De bachelor communiceert zijn wetenschappelijk opzoekwerk begrijpelijk, volledig en overzichtelijk (III)
  Research - University o...  
(ii) can we select lactobacilli with inhibitory activity against typical bacterial respiratory pathogens, (iii) Do these lactobacilli also have potential to counteract aspects of the pro-inflammatory and oxidative activity of air pollution,
Het menselijk lichaam wordt gekoloniseerd door een grote hoeveelheid micro-organismen, die collectief microbiota genoemd worden. Zij komen voor op de huid, in de oronasofaryngeale holte, in het genitaal kanaal en in de darm. Op al deze plaatsen dragen ze in belangrijke mate bij tot de gezondheid van de gastheer, door bijvoorbeeld de kolonisatie van pathogenen te verhinderen, immuunresponsen te stimuleren of de educatie van het immuunsysteem te reguleren. De interesse in de functies van de microbiota is de laatste jaren sterk toegenomen dankzij belangrijke doorbraken in 'next generation sequencing' technologieën die leidden tot de zogenaamde 'metagenoom' studies. In dit relatief nieuwe onderzoeksdomein van de microbiota, is er nog maar weinig onderzoek gedaan naar nasale en faryngeale probiotica in tegenstelling tot probiotica voor het maagdarmkanaal. Nochtans hebben zij een enorm potentieel omdat (i) momenteel infecties van de bovenste luchtwegen één van de belangrijkste redenen vormen voor antibioticavoorschriften bij kinderen en (ii) de bovenste luchtwegen beter toegankelijk zijn en bevolkt worden door een minder complexe en minder dense microbiota dan de darm. In dit doctoraatsproject zal een stapsgewijze in vitro studie uitgevoerd worden van beneficiaire Lactobacillus interacties relevant voor de bovenste luchtwegen. Hierbij zullen de volgende onderzoeksvragen behandeld worden: (i) worden lactobacillen getolereerd door cellen van de bovenste luchtwegen, (ii) kunnen we lactobacillen selecteren met inhibitorische activiteit tegen typische respiratoire pathogenen, (iii) hebben deze lactobacillen ook gunstige effecten tegen de toxische effecten van luchtvervuiling, en (iv) wat zijn de onderliggende werkingsmechanismen? Om potentiele werkingsmechanismen te onderzoeken zullen we knock-out mutanten aanmaken van lactobacillen in mogelijke probiotische factoren en deze uitgebreid fenotypisch analyseren. Deze in vitro experimenten moeten de basis vormen voor latere in vivo studies in diermodellen en klinische studies.
  Research - University o...  
iii) the increasing importance of family policies in reducing the incompatibility between labour force participation and family formation and socio-economic differentials in the uptake of family policies, and
Sinds de jaren 1970 worden België en andere Europese landen geconfronteerd met een baby bust, waarbij de vruchtbaarheid is gedaald onder het vervangingsniveau van 2.1 kinderen per vrouw. Dit project onderzoekt recente trends in relatie- en gezinsvorming in België en tracht in te schatten hoe patronen van gezinsvorming in de nabije toekomst mogelijk zullen evolueren. Vier factoren worden daarbij specifiek onderzocht: i) de toegenomen onderwijs- en arbeidsparticipatie van vrouwen en de recursieve relatie tussen gezinsvorming en de socio-economische positie van vrouwen (en hun partners), ii) de toegenomen diversiteit van huishoudenstypes in Europese landen en het effect van dergelijke leefvormen op trends in vruchtbaarheid, iii) het toegenomen belang van sociaal beleid en gezinsbeleid voor het ondersteunen van de combinatie van gezin en werk en de socio-economische gradient in het gebruik van dergelijke voorzieningen, en iv) de evolutie van patronen van gezinsvorming bij migrantengemeenschappen en de impact van toegenomen migratie op demografische trends in België op geaggregeerd niveau. Voor het onderzoek worden longitudinale gegevens van de Belgische Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid gebruikt om een longitudinaal prospectief panel samen te stellen voor de periode 1998-2010. Dit panel biedt gedetailleerde informatie over de huishoudkenmerken en de socio-economische positie van circa 100.000 vrouwen en hun huishoudleden. Om de representativiteit van het panel doorheen de observatieperiode te garanderen, werden bijkomende steekproeven getrokken onder migranten (en hun huishoudleden) die zich na 1998 in België hebben gevestigd. De gedetailleerde en continue meting van huishoudkenmerken en socio-economische positie biedt een unieke gelegenheid om de recursieve relatie tussen deze factoren en gezinsvorming te onderzoeken (bv. het onderscheid tussen de effecten van de initiële socio-economische positie of leefvorm op de transitie naar ouderschap, en omgekeerd, de effecten die ouderschap vervolgens heeft op de socio-economische positie en huishoudkenmerken van de betrokken individuen). Het project maakt bovendien deel uit van een toonaangevend internationaal netwerk rond het gebruik van administratieve gegevens voor demografisch onderzoek.
  Research - University o...  
(ii) The second subproject aims to clarify, through a factorial survey, the impact of specific factors (i.e. position of the ad, level of personalisation, data sensitivity, organisation type) on privacy concern related to personalised SNS advertising. (iii) The final subproject uses an experiment to examine technically feasible, future applications of personal data in personalised SNS advertising.
"Gepersonaliseerde reclame" of reclameboodschappen die persoonlijk gericht zijn naar, en op maat gemaakt zijn van de individuele gebruiker zijn alomtegenwoordig op sociale netwerksites (SNS) zoals het populaire Facebook. Overheden worstelen met de mogelijkheden en implicaties van dit nieuwe fenomeen. Bovendien uiten beleidsmakers en belangengroepen in toenemende mate hun bezorgdheid omtrent privacy. Het huidige project onderzoekt hoe gepersonaliseerde reclame op SNS privacybezorgdheid opwekt en doe deze zich verhoudt ten aanzien van de effectiviteit. De centrale onderzoeksvraag is: "Wat is de impact van verschillende vormen van gepersonaliseerde SNS reclame op de privacybezorgdheid van de gebruikers en op de effectiviteit van de advertenties?" Drie deelprojecten benaderen deze onderzoeksvraag vanuit verschillende oogpunten. (i) Het eerste deelproject vertrekt vanuit de hypothese dat de effectiviteit van gepersonaliseerde advertenties een curvilineaire functie beschrijft met de mate van personalisatie. Er is een optimaal niveau van personalisatie waar effectiviteit en privacybezordheid in balans zijn. Deze hypothese wordt getest door middel van een experimenteel opzet waarbij de hoeveelheid van persoonlijke gegevens wordt gemanipuleerd. (ii) Het tweede deelproject doelt door middel van een factoriële survey de impact van specifieke, reeds gebruikte, maar ook in de toekomst toepasbare factoren (i.e. plaats van de advertentie, hoeveelheid personalisatie, gevoeligheid van de data, type organisatie) van gepersonaliseerde advertenties op privacybezorgdheid te verklaren. (iii) Het laatste deelproject onderzoekt middels een experiment technisch mogelijke, toekomstige toepassingen van gepersonaliseerde advertenties. Deze benadering is cruciaal voor de toepasbaarheid en relevantie van de onderzoeksresultaten in een snel evoluerende digitale omgeving. Samengevat, het project onderscheidt zich door zijn innovatieve methodologische aanpak en zijn oriëntatie naar toekomstige toepassingen. Resultaten dragen bij tot de privacy- en reclameliteratuur. Een kritische evaluatie kan overheidsacties in verband met de bescherming van privacy op SNS en de empowerment van gebruikers ten aanzien van persuasieve communicatie inspireren. Bovendien kan het een kader bieden voor adverteerders bij de creatie van privacy-vriendelijke advertenties. Het project kent dus niet alleen een wetenschappelijke, maar ook een uitgesproken professionele en maatschappelijke relevantie.
  Research - University o...  
A phase III, single-blinded, randomized, multicentric study to compare the immunogenicity of thiomersal-free 2-dose Engerix TM-B and 3-dose preservative-free Engerix TM-B vaccines in volunteers.
Een gerandomiseerd, enkelblind, multicentrisch fase III onderzoek om de immunogeniciteit, de veiligheid en de reactogeniciteit van het thiomersal-vrij Engerix TM-B vaccin te vergelijken met het bewaarmiddel vrij Engerix TM-B vaccin bij vrijwilligers.
  Research - University o...  
ii) the determination of the gas ligand binding and protease activity of the full protein and its domains; iii) the structural characterization of the protein using spectroscopic and X-ray crystallographic techniques.
Vergelijkende genomische studies hebben geleid tot de identificatie van verschillende nieuwe globine eiwitten in Metazoa. Deze ontdekkingen tonen aan dat zeer geconserveerde globine opvouwingen toch kunnen leiden tot verschillende functies, en niet enkel tot de klassieke zuurstof transport en opslag functie van hemo- en myoglobine. Op het einde van 2011, heeft ons labo- samen met een Internationaal netwerk- de ontdekking gepubliceerd in Mol. Biol. Evol. van een tot hiertoe onbekende familie van chimere eiwitten. Deze eiwitten bevatten een N-terminaal calpaine domein, een intern, circulair gepermuteerd globine domein en een IQ-calmoduline bindend motief (Hoogewijs, D. et al. (2011) Mol. Biol. Evol. [Epub ahead of print]). Dit nieuw eiwit, androglobine, wordt geëxpresseerd in de testis, is mogelijks betrokken bij de spermatogenese en kan daardoor medische implicaties hebben. Het doel van dit project is de moleculaire; biochemische en biofysische karakterisering van het humaan en zebravis androglobine. Dit zal gebeuren door i) de expressie van de recombinante eiwitten en zijn domeinen; ii) de determinatie van de gasligandbinding en protease activiteit van het volledige eiwit alsook de aparte domeinen: iii) de structurele karakterisering van het eiwit gebruik makend van spectroscopische en X-ray diffractie. Door de combinatie van de verworven resultaten hopen we bij te dragen tot de ontrafeling van de functie van dit bijzonder interessant eiwit.
  Research - University o...  
(ii) to perform specific simulations to simulate the growth of SWNTs under realistic (PECVD) process conditions on nickel nanocatalysts; (iii) to perform parameter studies that allow us to investigate the effect of the variation of precisely one parameter at a time, in order to determine how we can influence the growth process; and
Enkelwandige koolstof nanobuisjes ("SWNTs") zijn holle buisjes bestaande uit een hexagonaal koolstof netwerk. Dankzij hun unieke eigenschappen zoals extreme sterkte, zeer hoge thermische geleidbaarheid en structuurafhankelijke bandgap bieden zij perspectief op velerlei toepassingen in bv. nanoschaal elektronica, als chemische sensors of als geïnduceerde veld emitters. Dergelijke toepassingen vereisen echter precieze controle over de fundamentele eigenschappen van de SWNTs die momenteel ontbreekt. Met name controle over de chiraliteit van de SWNT, die direct bepalend is voor de bandgap, is hierbij gewenst. Plasma-geassisteerde damp afzetting ("PECVD") wordt gezien als één van de meest veelbelovende technieken om deze controle te realiseren. De onderliggende fundamentele groeimechanismen zijn echter grotendeels onbekend. In dit project wensen we dan ook verscheidene PECVD-processen en –parameters te onderzoeken om inzicht in de groeimechanismen te verkrijgen met het oog op het sturen van de resulterende SWNT eigenschappen. Dit doel wensen wij te bereiken door middel van een state-of-the-art hybride Moleculaire Dynamica / force biased Monte Carlo simulatiemodel, dat op atomaire schaal alle relevante processen in het groeiproces zelf-consistent simuleert. Specifiek plannen wij (i) een optimalisatie van het bestaande simulatiemodel om de benodigde rekentijd te verkorten en uitbreiding van het model naar de simulatie van PECVD-groei; (ii) gerichte simulaties van de groei van SWNTs onder realistische (PECVD-)procesvoorwaarden op nikkel nanokatalysatoren; (iii) parameterstudies die toelaten het effect van de variatie van precies één parameter tegelijk te bestuderen, om zo te bepalen hoe het groeiproces beïnvloed kan worden; en (iv) de ontwikkeling van krachtveldparameters voor de gebruikte interatomaire potentiaal voor Ni/Fe legeringen en de simulatie van de PECVD-groei van SWNTs op Ni/Fe nanokatalysatoren. De innovativiteit van dit project is gelegen in (i) de gebruikte accurate interatomaire potentiaal in combinatie met het gebruikte hybride MD/MC model dat zowel korte als lange tijdsschaaleffecten in rekening brengt; (ii) de studie van SWNT-groei in een PECVD-setup door middel van atomaire simulaties; en (iii) de ontwikkeling van krachtveldparameters voor Ni/Fe en de simulatie van de groei van SWNTs op Ni/Fe nanokatalysatoren. Hoewel dit project erg innovatief is (zowel wat betreft de methodologie als het beoogde doel), denken wij dat dit project zeer haalbaar
  Research - University o...  
(ii) coherent addition of contributions from multiple molecular units and (iii) symmetry-breaking in formally centrosymmetric yet bistable molecules. To this aim, the NLO response of different molecular systems will be directly determined through ultrasensitive wavelength-dependent hyper-Rayleigh scattering (HRS) experiments in the appropriate wavelength ranges, using the setup I developed recently and which is unique in terms of both sensitivity and spectral tuneability.
Organische niet-lineaire optica (NLO) handelt over de niet-lineaire respons van organische moleculaire materialen blootgesteld aan intense lichtbundels, met potentiele toepassingen in optische telecommunicatie gebaseerd op ultrasnelle schakelaars en modulatoren, en zeer efficiente frequentieconvertoren. In dit onderzoeksproject zullen nieuwe methoden onderzocht worden om de moleculaire NLO respons significant te versterken, in het bijzonder door: (i) dubbele (één- en twee-foton) resonante versterking, (ii) coherente optelling van bijdragen van meerdere moleculaire eenheden en (iii) symmetriebreking in formeel centrosymmetrische maar bistabiele moleculen. Om dit doel te bereiken, zal de NLO respons van verschillende moleculaire systemen rechtstreeks bepaald worden d.m.v. ultragevoelige golflengte-afhankelijke hyper-Rayleighverstrooiing (HRS) experimenten in de geschikte golflengtegebieden, gebruik makend van de opstelling die ik recent ontwikkeld heb en die uniek is in termen van zowel gevoeligheid als spectraalgebied. Er zullen metingen uitgevoerd worden op goed ontworpen organische moleculen, alsook op enkelwandige koolstofnanobuizen (SWNTs), zowel leeg als gevuld met efficiente NLO chromoforen. Voor de lege SWNTs zal niet enkel de tweede-orde NLO respons, maar ook de derde-orde respons gekarakteriseerd worden met HRS bij de driedubbele frequentie. Tenslotte zullen ook laag-symmetrische radiale vibrationele modes, die nooit eerder geobserveerd zijn maar waarvan theoretisch verwacht wordt dat deze sterk afhankelijk zijn van buisdiameter en omgevingsinteracties (bv. vulling), toegankelijk zijn d.m.v. ultragevoelige (tweede- en derde-orde) hyper-Raman experimenten.
  Research - University o...  
ii) Does the standardization encourage or discourage R&D and under which conditions? iii) Are the multi-standard market structures possible and stable? iv) Is a large alliance with an inferior technology more efficient than several smaller alliances, some of which possess a superior technology?
Dit onderzoeksproject dient een studie te verrichten op het gebied van endogene coalitievorming van innoverende bedrijven, die investeren in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Doelstellingen : Wij willen de volgende onderzoeksvragen beantwoorden: i) Welke zijn de optimale strategieën van de bedrijven, die mogelijkheid hebben om een nieuwe standaard te creëren? ii) Is standaardisatie een prikkel of een ontmoediging voor innovatie en welke zijn de voorwaarden hiervoor? iii) Zijn er meerdere standaardallianties mogelijk en leidt dit tot een stabiele markt? iv) Is een grote standaardalliantie met een oude technologie/product efficiënter dan meerdere standaardallianties met (een) nieuw(e) technologie(ën)/product(en)? v) Hoe beïnvloeden de strategieën voor standaardcreatie van de bedrijven de welvaart in de economie?
  Research - University o...  
(ii) inter-regulation and interaction between different auxin metabolic pathways; (iii) analysis of the functional relevance of microbial (iii) phytohormone synthesis upon the interactions with the host.
De stikstoffixerende genera Azospirillum en Rhizobium leven in associatie resp. symbiose met het wortelstelsel van een gastheerplant. Zoals de meeste rhizosfeer bacterien produceren deze genera fytohormonen. De excretie van planthormonen door de bacterien kan enerzijds de groei van de gastheerplant en mede hierdoor de totale opbrengst van een gewas positief beinvloeden. Azospirillum en Rhizobium worden hier als studieobject gekozen op basis van hun verschillende ecologische niche (worteloppervlak resp. intracellulair wat mogelijk de regulatie van de auxinebiosynthese kan beinvloeden. Het hier voorgestelde onderzoek heeft de volgende doelstellingen: (i) karakterisering van de wegen voor indoolazijnzuur metabolisme; (ii) regulatie van en interactie tussen de auxine metabole wegen;(iii) onderzoek naar het effect van indoolazijnzuur gesynthetiseerd door deze microorganismen op hun interacties met de waardplant.
  Research - University o...  
(i) the interaction between Leishmania and its host cell, the macrophage, (ii) the action mechanism of antimonials, (iii) in vitro resistance of Leishmania to antimonials and (iv) the in vivo treatment failure.
Viscerale leishmaniasis (VL) is een tropische parasitaire aandoening veroorzaakt door infectie met Leishmaina (Leishmania) infantum of Leishmania (Leishmania) donovani die vooral de lever, de milt en het beenmerg aantast. Antimonialen vormen wereldwijd de eerstelijnsbehandeling tegen VL, maar in sommige regio's als het Noord-Oosten van India en de grensstreek met Nepal treedt er ernstig therapiefalen op. Dit therapiefalen werd aangetoond veroorzaakt te zijn door de infecterende parasiet. Deze studie zal bijdragen tot een ruimer inzicht in (i) de relatie tussen Leishmania en zijn gastheercel, de macrofaag, (ii) het werkingsmechanisme van antimonialen, (iii) in vitro resistentie van Leishmania tegen antimonialen en (iv) het in vivo falen van de therapie. Uiteindelijk hopen we een moleculaire merker voor therapiefalen van antimonialen te identificeren zodat het opduiken en de verspreiding van parasieten die daartoe bijdragen efficiënt opgevolgd kan worden, wat van groot belang is voor het tijdig starten en evalueren van controlemaatregelen.
  Research - University o...  
(i) Nod-factor producing bacteria do they induce a local redistribution in the endogenous auxin-cytokinin balance (ii) what is the role of the endogenous gibberellin metabolism during nodulation and (iii) how does bacterial phytohormone synthesis contributes in nodule development?
Over de rol van plantenhormonen bij nodulevorming zijn geen rechtstreekse gegevens beschikbaar. Of de betrokkenheid van plantenhormonen in het nodulatieproces gaat via gewijzigde hormonenbalans of via veranderde gevoeligheid (perceptie) is niet geweten, ook is het niet uitgesloten dat bacteriële productie van plantenhormonen zou bijdragen tot bepaalde aspecten van noduleontwikkeling. Met het onderzoek naar de Azorhizobium caulinodans-Sesbania rostrata symbiose willen we volgende vragen beantwoorden: (i) veroorzaken bacteriën die Nod-factoren produceren een lokale verandering in de auxine-cytokininebalans; (ii) wat is de rol van het endogene metabolisme van gibberelline tijdens het nodulatieproces; (iii) wat is de bijdrage van de bacteriële productie van plantenhormonen bij de nodule-ontwikkeling?
  Learning outcomes - Uni...  
24. The bachelor makes use of information technology to optimize patient care (and functioning of the practice) (patient-related databases) (I) and to stimulate “life long learning” (medical databases) (III)
24. De bachelor maakt gebruik van informatietechnologie om patiëntenzorg (en praktijk functioneren) te optimaliseren (patiëntgerelateerde gegevensbanken) (I) en om “life long learning” te stimuleren (medische gegevensbanken) (III)
  Research - University o...  
(ii) inter-regulation and interaction between different auxin metabolic pathways; (iii) analysis of the functional relevance of microbial (iii) phytohormone synthesis upon the interactions with the host.
De stikstoffixerende genera Azospirillum en Rhizobium leven in associatie resp. symbiose met het wortelstelsel van een gastheerplant. Zoals de meeste rhizosfeer bacterien produceren deze genera fytohormonen. De excretie van planthormonen door de bacterien kan enerzijds de groei van de gastheerplant en mede hierdoor de totale opbrengst van een gewas positief beinvloeden. Azospirillum en Rhizobium worden hier als studieobject gekozen op basis van hun verschillende ecologische niche (worteloppervlak resp. intracellulair wat mogelijk de regulatie van de auxinebiosynthese kan beinvloeden. Het hier voorgestelde onderzoek heeft de volgende doelstellingen: (i) karakterisering van de wegen voor indoolazijnzuur metabolisme; (ii) regulatie van en interactie tussen de auxine metabole wegen;(iii) onderzoek naar het effect van indoolazijnzuur gesynthetiseerd door deze microorganismen op hun interacties met de waardplant.
  Research - University o...  
Surprisingly, much less attention has been paid to the class of III-V materials, like InAs, GaAs, … Only the properties of these III-V compounds in the graphene-like (flat) or silicene-like structure (buckled) have thoroughly been investigated.
Het onderzoek naar twee-dimensionale nanomaterialen is exponentieel gegroeid sinds de realisatie en karaterisatie van grafeen in 2005. Heel wat nieuwe materialen van een enkele atomaire laag dik werden sindsdien theoretisch voorgesteld en experimenteel gerealiseerd, en nieuwe mogelijke structuren worden nog steeds voorgesteld. Om nieuwe en mogelijk betere materialen te vinden voor opto-elektronische toepassingen, ligt het voor de hand om te onderzoeken of drie-dimensionale materialen die nu al voor dergelijke toepassingen gebruikt worden kunnen herschaald worden naar hun twee-dimensionale limiet, om zo hun eigenschappen nog te verbeteren of te tunen. Deze route werd gevolgd voor de group IV elementen, wat geleid heeft tot de ontdekking van siliceen, germaneen, enz. Het is verrassend dat er tot nu toe heel wat minder aandacht besteed is aan de klasse van III-V materialen, zoals InAs, GaAs, ... Enkel de eigenschappen van deze III-V materialen in de grafeen-achtige (vlakke) en siliceen-achtige (verbogen) structuur werd uitvoerig bestudeerd. Het is echter gekend uit de moleculaire chemie dat groep III elementen vlakke sp2-bindingen verkiezen, en groep V elementen sp3 configuraties. Het valt dan ook te verwachten dat deze trends zich opnieuw zullen laten gelden wanneer de drie-dimensionale III-V bulk halfgeleiders gereduceerd worden tot twee dimensies. Het doel van dit project is de echte grondtoestandsstructuren te identificeren van twee-dimensionale III-V materialen en om hun elektronische eigenschappen te onderzoeken op basis van ab-initio berekeningen. Een ander belangrijk onderzoeksdomein dat voortvloeide uit het onderzoek rond grafeen en gerelateerde systemen is dat van de topologische isolatoren en het kwantum spin-Halleffect. De oorsprong van dit effect ligt in een bandinversie, vaak veroorzaakt door een sterke spin-baankoppeling. Daarom zullen we, eens de grondtoestand is gevonden van de twee-dimensionale materialen die Tl of Bi bevatten, hun topologisch karakter bepalen. De werking van de huidige opto-elektronische devices is gebaseerd op de realisatie van heterostructuren, zoals bv. in lasers. Het is dan ook van groot belang om de elektronische eigenschappen te onderzoeken van heterostructuren gebaseerd op de nieuw gevonden twee-dimensionale halfgeleiders. Ten slotte is het ook duidelijk dat dit onderzoek kan uitgebreid worden tot de klasse van II-VI materialen.
  Faculty of Social Scien...  
ii) the impact of processes of devolution and European integration, and iii) the relationship with emerging ecological policy lines. B. The outcome implications of evolutions in minimum income protection : Current research is on the adequacy of active labour market policy, intergenerational income inequalities, the redistributive impact of family policy and the socioeconomic circumstances of migrants.
ONDERZOEKSFOCUS Het CSB-onderzoek richt zich in hoofdzaak op sociale ongelijkheid en verdeling in de welvaartsstaat, met bijzondere aandacht voor de werking en doelmatigheid van sociaal beleid. Bijzondere interesse gaat uit naar i) de wijze waarop het sociaal beleid inspeelt op de (veranderende) socio-economische en demografische context en ii) de impact die het heeft op de socio-economische levensomstandigheden van haar onderscheiden doelgroepen. ONDERZOEKSLIJNEN Het CSB-onderzoek verloopt hoofdzakelijk langs drie belangrijke dimensies. Ten eerste tracht het Centrum inzicht te verwerven in de onderliggende oorzaken en mechanismen van armoede en inkomensongelijkheid. Ten tweede bestudeert het de ontwikkeling van sociaal beleid en de impact ervan op de architectuur van (verschillende types) welvaartsstaten. Ten derde tracht het CSB via haar onderzoek de impact van sociaal beleid op armoede en inkomensongelijkheid te begrijpen en verklaren. Deze drie onderzoekslijnen vormen het bindmiddel voor het onderzoek dat plaatsvindt binnen de onderscheiden onderzoeksdomeinen. ONDERZOEKSTHEMA'S A. De generositeit en adequaatheid van sociale beschermingsprogramma's : Bouwend op haar traditie inzake internationaal vergelijkend onderzoek naar minimale inkomensbescherming (onder meer naar de generositeit ervan) in Europa, legt het CSB zich toe op de studie van i) de evolutie van deze systemen (in termen van generositeit en adequaatheid) binnen de verschillende types van welvaartsstaten, ii) de impact van devolutie en Europeanisering en iii) de relatie met opkomend ecologisch beleid. B. De gevolgen van evoluties op het vlak van minimale inkomensbescherming in termen van uitkomsten : Het huidig onderzoek richt zich op de adequaatheid van actief arbeidsmarktbeleid, de intergenerationele inkomensongelijkheden, het herverdelend effect van gezinsbeleid en de sociaal-economische levensomstandigheden van migranten en op de opkomst van zogenaamde 'nieuwe sociale risico's' en de gevolgen van de huidige economische crisis. C. Armoede en inkomensongelijkheid versus andere indicatoren van sociale uitsluiting : Het CSB legt zich toe op het bestuderen van de wisselwerking tussen inkomensongelijkheid en -armoede, tewerkstelling en andere indicatoren van sociale uitsluiting enerzijds en de adequaatheid van sociaal beleid anderzijds. Het bouwt hiervoor verder op eerder verworven inzichten in de problematische kant van inkomensongelijkheid in rijke welvaartsstaten en de socio-economische de
  Research - University o...  
Ultrafast switching and relaxation processes in III/V heterostructures and devices.
Ultra-snelle schakel- en relaxatieprocessen in III/V heterostructuren en devices.
  Research - University o...  
L.P. Boon and postwar literature III.
L.P. Boon en de naoorlogse letteren III
  Research - University o...  
A phase III double-blind randomised study designed to evaluate the consistency of 3 consecutive production lots of a combined Vi polysaccharide typhoid and inactivated hepatitis A vaccine in healthy volunteers aged 15-50 years.
Een fase III, dubbel blinde, toevallige studie om de consistentie van 3 loten van een gecombineerd tyfus en hepatitis A vaccin te onderzoeken bij gezonde vrijwilligers tussen 15 en 50jaar.
  Research - University o...  
(ii) the role of neuroglobin on behavior and circadian rhythm in mice; (iii) the structure/function relation of fish neuroglobin in evolutionary relation to human and mouse neuroglobin; (iv) the interactions of human neuroglobin with other interacting proteins.
Neuroglobine, een zenuw specifiek heemeiwit, bindt reversiebel aan O2, CO en NO en promoot cel overleving in vivo en in vitro na hypoxische en ischemische schade. Het mechanisme van deze neuroprotectie is echter nog niet gekend. Neuroglobine zou een belangrijke rol kunnen spelen tijdens ischemische beroerte en kan beschouwd worden als een doel voor behandeling en/of preventie van neuronale ischemische schade. Neuroglobine beschermt neuronen niet enkel na blootstelling aan globale hypoxie of focale ischemie maar beschermt ook tegen oxidatieve schade en neurodegeneratieve ziekten. Dit suggereert een meer algemeen werkingsmechanisme in tegenstelling tot een bescherming enkel tegen cellulaire hypoxie. In dit project onderzoeken we: (i) de rol van neuroglobine gedurende globale en focale hypoxie/ischemie gebruikmakend van transgene muismodellen (in vivo) en cellen (in vitro) (overexpressie en knock-out modellen); (ii) de rol van neuroglobine op gedrag en dag-nachtritme in muizen; (iii) the structuur/functie relatie van vis neuroglobine in evolutionaire relatie met humaan en muis neuroglobine; (iv) de interacties van humaan neuroglobine met andere eiwitten.
  Research - University o...  
A phase III double blind, randomised, multicentre study to evaluate the safety and consistency of 3 consecutive lots of SmithKline Beecham Biologicals' thiomersal-free Engerix-B vaccine containing 20mcg of HBsAg per 1.0ml dose - 18-40 years.
Een fase III vaccin-onderzoek om de veiligheid, het nevenwerkingsprofiel en de productie-éénvormigheid van 3 thiomersal-vrij hepatitis B vaccinloten te onderzoeken, toegediend intramusculair, bij gezonde volwassenen van 18 tot 40 jaar.
  Research - University o...  
A phase III, randomized, single blind study to compare the immune responses induced by SmithKline Beecham Biologicals' undecavalent pneumococcal-protein D conjugate vaccine and by Prevnar TM, when administered to healthy infants, - 8- 16 weeks.
Een single-blind, gerandomiseerde fase III onderzoek waarbij de immuun respons opgewekt door het SmithKline Beecham Biologicals undecavalent pneumokokken-proteïne D geconjugeerd vaccin wordt vergeleken met deze opgewekt door Prevnar - 8-16 weken.
  Learning outcomes - Uni...  
46. The bachelor reflects on his own behavior (III), his own professional attitude: shows the will to provide optimal, ethical and patient-centered medical care (III), attitude and behavior of others and evaluates it for himself
46. De bachelor reflecteert over: eigen gedrag (III), eigen professionele attitude: laat de wil zien om een optimale, ethische en patiëntgecentreerde medische zorg aan te bieden (III), attitude en gedrag van anderen en evalueert dit voor zichzelf (III), juridische implicaties van de patiëntenzorg (patiëntenrechten, beroepsgeheim, DNR-codes, levenseindebegeleiding) (II), professionele, ethische, wettelijke codes (II)
  Research - University o...  
(i) What is the extent of the uses of the relative marking ? (ii) What is the origin and the development of relative marking? (iii) What are the other possible correlates of relative marking in languages that have it?
'Relatieve markering' is de naam voor bepaalde tijdd-en aspectparadigma's die gebruikt worden in zinnen met een focusstructuur (bv. vragene of betrekkelijke bijzinnen) en soms ook in narratieven. Het project viseert een detailstudie van de Chadische talen (vooral Hause) and beoogt een antwoord op de volgende drie vragen: (i) Wat is de omvang van het gebruik van relatieve markering? (ii) Hoe is relatieve marking ontstaan en hoe heeft het systeem zich ontwikkeld? (iii) Waarmee hangt het al of niet voorkomen van relatieve markering samen?
  Learning outcomes - Uni...  
46. The bachelor reflects on his own behavior (III), his own professional attitude: shows the will to provide optimal, ethical and patient-centered medical care (III), attitude and behavior of others and evaluates it for himself
46. De bachelor reflecteert over: eigen gedrag (III), eigen professionele attitude: laat de wil zien om een optimale, ethische en patiëntgecentreerde medische zorg aan te bieden (III), attitude en gedrag van anderen en evalueert dit voor zichzelf (III), juridische implicaties van de patiëntenzorg (patiëntenrechten, beroepsgeheim, DNR-codes, levenseindebegeleiding) (II), professionele, ethische, wettelijke codes (II)
  Learning outcomes - Uni...  
3. The bachelor can execute a consult plan. He/she does a relevant and accurate intake and anamnesis (III). He/she effectively does a physical or another examination (III) and draws up a differential diagnosis
3. De bachelor kan een consultplan uitvoeren. Hij/zij neemt een relevante en accurate intake en anamnese af (III), voert een lichamelijk of ander onderzoek doelmatig uit (III) en stelt een differentiaal diagnose op (II). Hij/zij verzamelt, analyseert en interpreteert doelmatig gegevens (van anamnese, lichamelijk onderzoek, technisch onderzoek) (II). Hij/zij stelt een correcte diagnose (II) en stelt doelmatige (be)handelingen voor (I)
  Learning outcomes - Uni...  
18. The master integrates the following in teamwork: taking and giving responsibility (IV), delegating and organising (III), giving and getting colleague advice (IV), boosting the “chain of care” (increasing the effectiveness of working interdisciplinary)
18. De master integreert het volgende in het werken in een team: nemen en geven van verantwoordelijkheid (IV), delegeren en organiseren (III), geven en krijgen van collegiaal advies (IV), bevorderen van de “chain of care” (verhogen effectiviteit interdisciplinaire werking) (IV), omgaan met inter-professioneel conflict (IV)
  Learning outcomes - Uni...  
46. The bachelor reflects on his own behavior (III), his own professional attitude: shows the will to provide optimal, ethical and patient-centered medical care (III), attitude and behavior of others and evaluates it for himself
46. De bachelor reflecteert over: eigen gedrag (III), eigen professionele attitude: laat de wil zien om een optimale, ethische en patiëntgecentreerde medische zorg aan te bieden (III), attitude en gedrag van anderen en evalueert dit voor zichzelf (III), juridische implicaties van de patiëntenzorg (patiëntenrechten, beroepsgeheim, DNR-codes, levenseindebegeleiding) (II), professionele, ethische, wettelijke codes (II)
  Learning outcomes - Uni...  
3. The bachelor can execute a consult plan. He/she does a relevant and accurate intake and anamnesis (III). He/she effectively does a physical or another examination (III) and draws up a differential diagnosis
3. De bachelor kan een consultplan uitvoeren. Hij/zij neemt een relevante en accurate intake en anamnese af (III), voert een lichamelijk of ander onderzoek doelmatig uit (III) en stelt een differentiaal diagnose op (II). Hij/zij verzamelt, analyseert en interpreteert doelmatig gegevens (van anamnese, lichamelijk onderzoek, technisch onderzoek) (II). Hij/zij stelt een correcte diagnose (II) en stelt doelmatige (be)handelingen voor (I)
  Learning outcomes - Uni...  
(II). He/she describes and analyses his personal learning needs (III) and applies an adequate learning method (III). He/she evaluates his learning results independently or with (professional) peers and adjusts
39. M.b.t. ontwikkeling en opvolging van persoonlijk opleidingsplan kan de bachelor kritisch wetenschappelijk reflecteren op eigen handelen in de praktijk (II). Hij/zij beschrijft en analyseert zijn persoonlijke leerbehoeften (III) en past een adequate leermethode toe (III). Hij/zij evalueert zelfstandig of met (professioneel) gelijken (peers) zijn leerresultaten en stuurt bij (II)
  Research - University o...  
This collection publishes information on the constitutional and political systems of all African states; its presentation is bilingual (English-French) and loose-leaf. Each country report includes: (i) basic data; (ii) political history; (iii) analysis of the constitution; (iv) text of the constitution; (v) bibliography on public law and politics.
Deze uitgave publiceert, in tweetalige (Frans - Engels) versie en losbladig, informatie over de grondwettelijke en politieke systemen van landen van Afrika. Elke landenstudie omvat : (i) basisgegevens; (ii) politieke geschiedenis; (iii) analyse van de grondwet; (iv) de grondwet; (v) een bibliografie over staatsrecht en politiek.
  Learning outcomes - Uni...  
(II). He/she describes and analyses his personal learning needs (III) and applies an adequate learning method (III). He/she evaluates his learning results independently or with (professional) peers and adjusts
39. M.b.t. ontwikkeling en opvolging van persoonlijk opleidingsplan kan de bachelor kritisch wetenschappelijk reflecteren op eigen handelen in de praktijk (II). Hij/zij beschrijft en analyseert zijn persoonlijke leerbehoeften (III) en past een adequate leermethode toe (III). Hij/zij evalueert zelfstandig of met (professioneel) gelijken (peers) zijn leerresultaten en stuurt bij (II)
  Research - University o...  
(i) the phenomenon of light radiation by a single delocalised atom, (ii) experimental tests of the hidden variable models developped by the Brussels group and (iii) the problem of the (non) classical nature of the quantum probability.
Een intensieve samenwerking tussen theoretici die de structuren van de quantummechanica onderzoeken, en experimentatoren, ligt aan de basis van dit project. De drie hoofdthema's zijn : (i) het fenomeen van lichtemissie door een enkel gedelocaliseerd atoom (2) experimentele tests van de verborgen variabelen modellen die in de Brusselse groep werden opgesteld (3) het probleem van de (niet) klassieke natuur van de kwantum waarschijnlijkheid.
  Research - University o...  
Surprisingly, much less attention has been paid to the class of III-V materials, like InAs, GaAs, … Only the properties of these III-V compounds in the graphene-like (flat) or silicene-like structure (buckled) have thoroughly been investigated.
Het onderzoek naar twee-dimensionale nanomaterialen is exponentieel gegroeid sinds de realisatie en karaterisatie van grafeen in 2005. Heel wat nieuwe materialen van een enkele atomaire laag dik werden sindsdien theoretisch voorgesteld en experimenteel gerealiseerd, en nieuwe mogelijke structuren worden nog steeds voorgesteld. Om nieuwe en mogelijk betere materialen te vinden voor opto-elektronische toepassingen, ligt het voor de hand om te onderzoeken of drie-dimensionale materialen die nu al voor dergelijke toepassingen gebruikt worden kunnen herschaald worden naar hun twee-dimensionale limiet, om zo hun eigenschappen nog te verbeteren of te tunen. Deze route werd gevolgd voor de group IV elementen, wat geleid heeft tot de ontdekking van siliceen, germaneen, enz. Het is verrassend dat er tot nu toe heel wat minder aandacht besteed is aan de klasse van III-V materialen, zoals InAs, GaAs, ... Enkel de eigenschappen van deze III-V materialen in de grafeen-achtige (vlakke) en siliceen-achtige (verbogen) structuur werd uitvoerig bestudeerd. Het is echter gekend uit de moleculaire chemie dat groep III elementen vlakke sp2-bindingen verkiezen, en groep V elementen sp3 configuraties. Het valt dan ook te verwachten dat deze trends zich opnieuw zullen laten gelden wanneer de drie-dimensionale III-V bulk halfgeleiders gereduceerd worden tot twee dimensies. Het doel van dit project is de echte grondtoestandsstructuren te identificeren van twee-dimensionale III-V materialen en om hun elektronische eigenschappen te onderzoeken op basis van ab-initio berekeningen. Een ander belangrijk onderzoeksdomein dat voortvloeide uit het onderzoek rond grafeen en gerelateerde systemen is dat van de topologische isolatoren en het kwantum spin-Halleffect. De oorsprong van dit effect ligt in een bandinversie, vaak veroorzaakt door een sterke spin-baankoppeling. Daarom zullen we, eens de grondtoestand is gevonden van de twee-dimensionale materialen die Tl of Bi bevatten, hun topologisch karakter bepalen. De werking van de huidige opto-elektronische devices is gebaseerd op de realisatie van heterostructuren, zoals bv. in lasers. Het is dan ook van groot belang om de elektronische eigenschappen te onderzoeken van heterostructuren gebaseerd op de nieuw gevonden twee-dimensionale halfgeleiders. Ten slotte is het ook duidelijk dat dit onderzoek kan uitgebreid worden tot de klasse van II-VI materialen.
  Research - University o...  
Surprisingly, much less attention has been paid to the class of III-V materials, like InAs, GaAs, … Only the properties of these III-V compounds in the graphene-like (flat) or silicene-like structure (buckled) have thoroughly been investigated.
Het onderzoek naar twee-dimensionale nanomaterialen is exponentieel gegroeid sinds de realisatie en karaterisatie van grafeen in 2005. Heel wat nieuwe materialen van een enkele atomaire laag dik werden sindsdien theoretisch voorgesteld en experimenteel gerealiseerd, en nieuwe mogelijke structuren worden nog steeds voorgesteld. Om nieuwe en mogelijk betere materialen te vinden voor opto-elektronische toepassingen, ligt het voor de hand om te onderzoeken of drie-dimensionale materialen die nu al voor dergelijke toepassingen gebruikt worden kunnen herschaald worden naar hun twee-dimensionale limiet, om zo hun eigenschappen nog te verbeteren of te tunen. Deze route werd gevolgd voor de group IV elementen, wat geleid heeft tot de ontdekking van siliceen, germaneen, enz. Het is verrassend dat er tot nu toe heel wat minder aandacht besteed is aan de klasse van III-V materialen, zoals InAs, GaAs, ... Enkel de eigenschappen van deze III-V materialen in de grafeen-achtige (vlakke) en siliceen-achtige (verbogen) structuur werd uitvoerig bestudeerd. Het is echter gekend uit de moleculaire chemie dat groep III elementen vlakke sp2-bindingen verkiezen, en groep V elementen sp3 configuraties. Het valt dan ook te verwachten dat deze trends zich opnieuw zullen laten gelden wanneer de drie-dimensionale III-V bulk halfgeleiders gereduceerd worden tot twee dimensies. Het doel van dit project is de echte grondtoestandsstructuren te identificeren van twee-dimensionale III-V materialen en om hun elektronische eigenschappen te onderzoeken op basis van ab-initio berekeningen. Een ander belangrijk onderzoeksdomein dat voortvloeide uit het onderzoek rond grafeen en gerelateerde systemen is dat van de topologische isolatoren en het kwantum spin-Halleffect. De oorsprong van dit effect ligt in een bandinversie, vaak veroorzaakt door een sterke spin-baankoppeling. Daarom zullen we, eens de grondtoestand is gevonden van de twee-dimensionale materialen die Tl of Bi bevatten, hun topologisch karakter bepalen. De werking van de huidige opto-elektronische devices is gebaseerd op de realisatie van heterostructuren, zoals bv. in lasers. Het is dan ook van groot belang om de elektronische eigenschappen te onderzoeken van heterostructuren gebaseerd op de nieuw gevonden twee-dimensionale halfgeleiders. Ten slotte is het ook duidelijk dat dit onderzoek kan uitgebreid worden tot de klasse van II-VI materialen.
  Research - University o...  
Surprisingly, much less attention has been paid to the class of III-V materials, like InAs, GaAs, … Only the properties of these III-V compounds in the graphene-like (flat) or silicene-like structure (buckled) have thoroughly been investigated.
Het onderzoek naar twee-dimensionale nanomaterialen is exponentieel gegroeid sinds de realisatie en karaterisatie van grafeen in 2005. Heel wat nieuwe materialen van een enkele atomaire laag dik werden sindsdien theoretisch voorgesteld en experimenteel gerealiseerd, en nieuwe mogelijke structuren worden nog steeds voorgesteld. Om nieuwe en mogelijk betere materialen te vinden voor opto-elektronische toepassingen, ligt het voor de hand om te onderzoeken of drie-dimensionale materialen die nu al voor dergelijke toepassingen gebruikt worden kunnen herschaald worden naar hun twee-dimensionale limiet, om zo hun eigenschappen nog te verbeteren of te tunen. Deze route werd gevolgd voor de group IV elementen, wat geleid heeft tot de ontdekking van siliceen, germaneen, enz. Het is verrassend dat er tot nu toe heel wat minder aandacht besteed is aan de klasse van III-V materialen, zoals InAs, GaAs, ... Enkel de eigenschappen van deze III-V materialen in de grafeen-achtige (vlakke) en siliceen-achtige (verbogen) structuur werd uitvoerig bestudeerd. Het is echter gekend uit de moleculaire chemie dat groep III elementen vlakke sp2-bindingen verkiezen, en groep V elementen sp3 configuraties. Het valt dan ook te verwachten dat deze trends zich opnieuw zullen laten gelden wanneer de drie-dimensionale III-V bulk halfgeleiders gereduceerd worden tot twee dimensies. Het doel van dit project is de echte grondtoestandsstructuren te identificeren van twee-dimensionale III-V materialen en om hun elektronische eigenschappen te onderzoeken op basis van ab-initio berekeningen. Een ander belangrijk onderzoeksdomein dat voortvloeide uit het onderzoek rond grafeen en gerelateerde systemen is dat van de topologische isolatoren en het kwantum spin-Halleffect. De oorsprong van dit effect ligt in een bandinversie, vaak veroorzaakt door een sterke spin-baankoppeling. Daarom zullen we, eens de grondtoestand is gevonden van de twee-dimensionale materialen die Tl of Bi bevatten, hun topologisch karakter bepalen. De werking van de huidige opto-elektronische devices is gebaseerd op de realisatie van heterostructuren, zoals bv. in lasers. Het is dan ook van groot belang om de elektronische eigenschappen te onderzoeken van heterostructuren gebaseerd op de nieuw gevonden twee-dimensionale halfgeleiders. Ten slotte is het ook duidelijk dat dit onderzoek kan uitgebreid worden tot de klasse van II-VI materialen.
  Research - University o...  
(ii) external attacks and (iii) network failures. Internal attacks originate from a device that is already part of the network, caused by malicious (e.g., hackers that take control of a device) or selfish (e.g., users saving their own battery at the cost of others) behaviour.
Het Internet werd original ontwikkeld als een globaal communicatienetwerk dat computers informatie met elkaar laat uitwisselen. In de laatste jaren worden er steeds meer andere types van toestellen, zoals smartphones, met het internet verbonden. Op dit moment bevinden we ons aan de start van een nieuwe revolutie, die het internet der dingen (IoT) wordt genoemd. De visie van het IoT is dat alledaagse huishoudtoestellen, sensoren en andere objecten rechtstreeks met het internet worden verbonden. Hierdoor worden er heel wat nieuwe toepassingen mogelijk, zoals verkeerslichten die met elkaar coördineren om de wachttijd te minimaliseren of het vanop afstand opvolgen van de hartslag van patiënten. Al deze toestellen met het internet verbinden brengt echter heel wat gevaren met zich mee. Kwaadaardige gebruikers kunnen toestellen hacken om private informatie te stelen, of nog erger de controle ervan over te nemen. Om dit te voorkomen, moet het (vaak draadloze) netwerk dat deze toestellen met het internet verbindt, veilig en robuust zijn ten opzichte van cyberaanvallen en falingen. Het doel van dit project is om de beveiliging en robuustheid van draadloze IoT netwerken te verbeteren. Drie types van problemen worden onderzocht: (i) interne aanvallen, (ii) externe aanvallen en (iii) faling van netwerkapparatuur. Interne aanvallen worden uitgevoerd vanop toestellen die reeds onderdeel uitmaken van het netwerk en die bijvoorbeeld zijn overgenomen door een hacker. Externe aanvallen komen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld denial-of-service (DoS) aanvallen. Faling van apparatuur worden veroorzaakt door onvrijwillige fouten, zoals bugs in software of defecte hardware.
  Research - University o...  
ii) annotating and interpreting Boon's critical reviews as well as presenting the contextualization of these texts against the background of the contemporary literary and socio-historical system iii) presenting the first results of this project in a scholarly edition of Boon's literary and art criticism in Vooruit as required by the standards of modern editorial methods.
Het opsporen, verzamelen en inventariseren van a) de literatuur- en kunst kritische bijdragen van Boon in Vooruit en enkele andere periodieken en b) de in diezelfde periode verschenen reakties op Boons romans. De filologische verwerking, annotatie en bondige historisch-poeticale contextualisering van een substantieel deel van het materiaal. De presentatie van de eerste onderzoeksresultaten in een wetenschappelijke uitgave van schrijvers literatuur- en kunstkritische bijdragen aan Vooruit.
  Research - University o...  
Charge transfer between dye molecules in an organic film and a III/V semiconductor substrate are being studied with ultrafast optical measuring techniques, with special interest in the resulting memory effects.
Ladingsoverdracht tussen kleurstofmoleculen in een organische film en een III/V halfgeleiderstructuur worden met ultrasnelle optische meettechnieken onderzocht met bijzondere interesse voor het resulterend geheugeneffect. De snelheid van ladingsoverdracht en de eventuele omkering ervan, evenals de afhankelijkheid van de eigenschappen van het substraat worden bestudeerd.
  Research - University o...  
Surprisingly, much less attention has been paid to the class of III-V materials, like InAs, GaAs, … Only the properties of these III-V compounds in the graphene-like (flat) or silicene-like structure (buckled) have thoroughly been investigated.
Het onderzoek naar twee-dimensionale nanomaterialen is exponentieel gegroeid sinds de realisatie en karaterisatie van grafeen in 2005. Heel wat nieuwe materialen van een enkele atomaire laag dik werden sindsdien theoretisch voorgesteld en experimenteel gerealiseerd, en nieuwe mogelijke structuren worden nog steeds voorgesteld. Om nieuwe en mogelijk betere materialen te vinden voor opto-elektronische toepassingen, ligt het voor de hand om te onderzoeken of drie-dimensionale materialen die nu al voor dergelijke toepassingen gebruikt worden kunnen herschaald worden naar hun twee-dimensionale limiet, om zo hun eigenschappen nog te verbeteren of te tunen. Deze route werd gevolgd voor de group IV elementen, wat geleid heeft tot de ontdekking van siliceen, germaneen, enz. Het is verrassend dat er tot nu toe heel wat minder aandacht besteed is aan de klasse van III-V materialen, zoals InAs, GaAs, ... Enkel de eigenschappen van deze III-V materialen in de grafeen-achtige (vlakke) en siliceen-achtige (verbogen) structuur werd uitvoerig bestudeerd. Het is echter gekend uit de moleculaire chemie dat groep III elementen vlakke sp2-bindingen verkiezen, en groep V elementen sp3 configuraties. Het valt dan ook te verwachten dat deze trends zich opnieuw zullen laten gelden wanneer de drie-dimensionale III-V bulk halfgeleiders gereduceerd worden tot twee dimensies. Het doel van dit project is de echte grondtoestandsstructuren te identificeren van twee-dimensionale III-V materialen en om hun elektronische eigenschappen te onderzoeken op basis van ab-initio berekeningen. Een ander belangrijk onderzoeksdomein dat voortvloeide uit het onderzoek rond grafeen en gerelateerde systemen is dat van de topologische isolatoren en het kwantum spin-Halleffect. De oorsprong van dit effect ligt in een bandinversie, vaak veroorzaakt door een sterke spin-baankoppeling. Daarom zullen we, eens de grondtoestand is gevonden van de twee-dimensionale materialen die Tl of Bi bevatten, hun topologisch karakter bepalen. De werking van de huidige opto-elektronische devices is gebaseerd op de realisatie van heterostructuren, zoals bv. in lasers. Het is dan ook van groot belang om de elektronische eigenschappen te onderzoeken van heterostructuren gebaseerd op de nieuw gevonden twee-dimensionale halfgeleiders. Ten slotte is het ook duidelijk dat dit onderzoek kan uitgebreid worden tot de klasse van II-VI materialen.
  Research - University o...  
Two-dimensional exciton relaxation is investigated in III-V semiconductor heterostructures by time-resolved reflectivity, transparancy and photo-luminescence measurements. In a series of AlAs/GaAs resonant tunneling structures, with two or three barriers, and with n-or p-doped contact layers, our interest focuses on tunneling of minority-electrons and -holes, and on fast electro-optic switching.
De relaxatie van tweedimensionale excitoren wordt onderzocht in III-V halfgeleider heterostructuren d.m.v. tijdsgeresolveerde metingen van geïnduceerde reflectiviteit en transparantie en van fotoluminescentie. In een reeks Al/AsGaAs resonante tunnelstructuren; met twee of drie barrières en met n of p gedopeerde contactlagen, gaat onze aandacht uit naar tunneling van minderheidselectronen en holten, en naar snelle elektro-optische schakelfenomenen.
  Research - University o...  
In this project we plan to combine the techniques for ultrafast detection of electrical currents, developped at the Semiconductor Physics Institute (SPI) in Vilnius, with the possibilities for picosecond laser experiments in the Laboratory for Experimental Solid State and Laser Physics (EVSL, UIA), in order to investigate the contributions to electrical breakdown of III/V semiconductor tunneling structures.
In dit project wensen we de technieken voor ultrasnelle detectie van elektrische stromen, ontwikkeld in het Semiconductor Physics Institute (SPI) te Vilnius, te combineren met de mogelijkheden voor picosecondc laserexperimenten in het Laboratorium voor Experimentele Vaste Stof en Laserfysica (EVSL, UIA), om de processen te onderzoeken die bijdragen tot de elektrische doorslag van III/V halfgeleider tunnelstructuren.
  Research - University o...  
TEM: the guide to improved III-V semiconductors, GaN in particular.
Mechanisme voor biaxiale ordening in dunne lagen , gegroeid door ongebalanceerde magnetron sputtering.
  Research - University o...  
iii) and the enhancement of participation by the elderly in economic, social, political and cultural life in order that the capital of experience, knowledge and skills that the elderly represent could be utilised maximally.
Een van de belangrijkste sociale uitdagingen voor Vlaanderen en Europa is aankomende veroudering van de bevolking. In dit kader stellen zich drie grote beleidsproblemen: I) de manier waarop de lasten van de vergrijzing verdeeld worden tussen generaties en binnen generaties onderling; ii) de uitbouw van een betaalbare en hoogstaande zorgvoorziening die voor iedereen toegankelijk is; iii) het optimaliseren van de deelname van ouderen aan het economische, sociale, politieke en culturele leven zodat de kennis, ervaring en vaardigheden van de ouderen nuttig ingezet kunnen worden. Bij al deze uitdagingen is het Vlaamse beleidsniveau betrokken. Vlaanderen kan met een planmatige aanpak op het gebied van ouderzorg, arbeidsbeleid, belastingen, huisvesting, onderwijs en socio-cultureelbeleid een belangrijke en noodzakelijke bijdrage leveren aan de uitdagingen waarvoor de vergrijzingsproblematiek ons stelt. Voor het ontwikkelen van een dergelijke strategie zijn goede beleidsinstrumenten onontbeerlijk. Dit project staat in voor de ontwikkeling van dit beleidsinstrument dat uit de volgende delen bestaat: -Het ontwikkelen van een longitudinaal databestand voor Vlaanderen met gegevens over inkomen, levensomstandigheden, gezondheid en zorgbehoeften van de ganse bevolking in het algemeen en de ouderen in het bijzonder. -Het ontwikkelen van een dynamisch micro-simulatiemodel voor Vlaanderen dat meting van beleidshervormingen toestaat. -Het meten van trends in intra- en intergenerationele verdeling van inkomen en rijkdom in Vlaanderen. -Het maken van een projectie van de gezonde levensverwachting. -Het meten van economische gevolgen van de vergrijzing in Vlaanderen. -In kaart brengen van trends in formele en informele zorgnetwerken. -Parameters van Vlaams zorgbeleid in Europees vergelijkend perspectief plaatsen.
  Research - University o...  
Therefore, we developed a new methodology for the efficient alkynylation of α,α-dichloro aldimines with alkynes in the presence of a catalytic amount of indium(III) triflate giving rise to beta,beta-dichloropropargylic amines in good yields.
Propargylaminen zijn zeer belangrijke bouwstenen voor de organische synthese en fungeren vaak als precursor voor de synthese van andere stikstof-houdende verbindingen zoals allylaminen, pyrrolidinen, oxazolen, pyrrolen en complexe natuurproducten. De ontwikkeling van nieuwe, meer efficiënte synthesen met een grotere functionele groepstolerantie geniet de laatste jaren zeer veel aandacht. De additie van een metaalacetylide aan een imine is één van de meest klassieke wegen naar propargyl- en allylaminen. Hierbij wordt de relatief hoge aciditeit van het terminale alkyn aangewend om met behulp van een sterke base het metaalacetylide te vormen. Deze sterk basische omstandigheden zijn uiteraard niet compatibel met gefunctionaliseerde iminen, zodat de vorming van het metaalacetylide tot voor kort in een afzonderlijke stap moest gebeuren. Aangezien geen van de „klassieke" transitiemetaal gekatalyseerde alkynyleringen van α,α-dichlooraldiminen tot propargylaminen leidde, werd door ons een methodologie ontwikkeld voor de efficiente alkynylering van α,α-dichlooraldiminen met alkynen in aanwezigheid van een katalytische hoeveelheid In(OTf)3, waarbij β,β-dichloorpropargylaminen bekomen werden in goede rendementen. In dit projectvoorstel zal een grondige uitbreiding van deze In(III)-gekatalyseerde alkynylering uitgewerkt worden waarbij gebruik gemaakt zal worden van niet-enoliseerbare (poly)halogeen aldiminen. In het geval dat In(III) niet de gewenste katalytische activiteit heeft dan zal naar een ander katalytisch systeem gezocht worden. De bekomen gefunctionaliseerde propargyl- en allylaminen kunnen, afhankelijk van de stikstofsubstituent, na intramoleculaire nucleofiele substitutie van het omega-halogeen, aanleiding geven tot een grote variëteit aan N-heterocyclische verbindingen. Aangezien bij de 1,2-additie van een alkyn aan het iminen ook een stereogeen C-atoom gevormd wordt zal ook aandacht besteed worden aan de chirale synthese van deze aminen door toevoegen van chirale liganden aan het katalytische systeem. In een tweede deel zullen in de plaats van alkynen ook actieve methyleenverbindingen gekoppeld worden aan de C=N binding met behulp van In(III) katalyse. Op deze wijze zouden nieuwe beta-aminozuren, alfa,beta-diaminozuren en beta-aminoketonen hun intrede doen. In een laatste luik zullen de reeds eerder gesynthetiseerde gehalogeneneerde propargyl aminen onderworpen worden aan een grondige reactiviteitsstudie.
  Research - University o...  
(i) study the relation between leaf-level and canopy-level reflectance; (ii) study the spectral distinction between healthy and unhealthy trees, and (iii) study the spectral distinction between trees growing at sites with different loads of air pollution.
Vegetatie en in het bijzonder groene en volgroeide bomen zijn extreem belangrijk voor stedelijke gebieden, ondermeer voor hun heilzaam effect op de reductie van luchtverontreiniging. Steden vormen echter geen ideale omgeving voor deze bomen en hun gezondheidstoestand moet daarom zorvuldig worden opgevolgd. Biomonitoring van stedelijke vegetatie op grote schaal kan echter niet manueel worden uitgevoerd, en aardobservatie en hyperspectrale beeldvorming in het bijzonder dienen zich aan als een perfecte kandidaat zijn voor een geautomatiseerde procedure. Het doel van dit project is om een kader te ontwikkelen voor de biomonitoring van stadsvegetatie door middel van de spectrale reflectie van boomkruinen, omdat dit de informatie is die kan verkregen worden met behulp van hyperspectrale aardobservatie. Er wordt een data-gedreven benadering ontwikkeld door de constructie van een hyperspectrale reflectantie databank van spectrale reflectanties op blad- en kruinniveau. Met behulp van deze databank zullen we (i) de relatie bestuderen tussen de spectrale reflectantie op bladniveau en op kruinniveau; (ii) het spectrale onderscheid bestuderen tussen gezonde en ongezonde bomen, en (iii) het spectrale onderscheid bestuderen tussen bomen die groeien bij verschillende blootstellingsniveaus aan luchtverontreiniging.
  Research - University o...  
Therefore, we developed a new methodology for the efficient alkynylation of α,α-dichloro aldimines with alkynes in the presence of a catalytic amount of indium(III) triflate giving rise to beta,beta-dichloropropargylic amines in good yields.
Propargylaminen zijn zeer belangrijke bouwstenen voor de organische synthese en fungeren vaak als precursor voor de synthese van andere stikstof-houdende verbindingen zoals allylaminen, pyrrolidinen, oxazolen, pyrrolen en complexe natuurproducten. De ontwikkeling van nieuwe, meer efficiënte synthesen met een grotere functionele groepstolerantie geniet de laaste jaren zeer veel aandacht. De additie van een metaalacetylide aan een imine is één van de meest klassieke wegen naar propargylaminen. Hierbij wordt de relatief hoge aciditeit van het terminale alkyn aangewend om met behulp van een sterke base het metaalacetylide te vormen. Deze sterk basische omstandigheden zijn uiteraard niet compatibel met gefunctionaliseerde iminen, zodat de vorming van het metaalacetylide tot voor kort in een afzonderlijke stap moest gebeuren. Aangezien geen van de „klassieke" transitiemetaal gekatalyseerde alkynyleringen van α,α-dichlooraldiminen tot propargylaminen leidde, werd door ons een methodologie ontwikkeld voor de efficiente alkynylering van α,α-dichlooraldiminen met alkynen in aanwezigheid van een katalytische hoeveelheid In(OTf)3, waarbij β,β-dichloorpropargylaminen bekomen werden in goede rendementen. In dit projectvoorstel zal een uitbreiding van deze In(III)-gekatalyseerde alkynylering uitgewerkt worden waarbij gebruik gemaakt zal worden van niet-enoliseerbare (poly)halogeen aldiminen. In het geval dat In(III) niet de gewenste katalytische activiteit heeft dan zal naar een ander katalytisch systeem gezocht worden. De bekomen gefunctionaliseerde propargylaminen kunnen eventueel, afhankelijk van de stikstofsubstituent, na intramoleculaire nucleofiele substitutie van het omega-halogeen, aanleiding geven tot een grote variëteit aan N-heterocyclische verbindingen. Aangezien bij de 1,2-additie van een alkyn aan het iminen ook een stereogeen C-atoom gevormd wordt zal ook aandacht aan besteed aan de chirale synthese van deze propargyl aminen door toevoegen van chirale lianden aan het katalytische syteem. In een tweede deel zullen in plaats van alkynen, actieve methyleenverbindingen, gekoppeld worden aan de C=N binding met behulp van In(III) katalyse. Op deze wijze zouden nieuwe beta-aminozuren, alfa,beta-diaminozuren en beta-aminoketonen hun intrede doen. In een laatste luik zullen de reeds eerder gesynthetiseerde gehalogeneneerde propartgyl aminen onderworpen worden aan een grondige reactiviteitsstudie.
  Research - University o...  
(I) to provide a short but clear description of the current position of the electricity provision inn order to recognize its strengths and weaknesses; (ii) examine which strategies for electricity provision are available on the medium long term (2005-2010); (iii) evaluation of a few feasible strategies by using pre-decided evaluation criteria.
De dienstverlening heeft als doel (I) een beknopte, maar duidelijke beschrijving te maken van de huidige positie van de elektriciteitsvoorziening om de sterkten en de zwakten ervan te leren kennen; (ii) nagaan welke strategiën voor de elektriciteitsvoorziening open liggen op de middellange termijn (horizon 2005-2010); (iii) evaluatie van een paar plausibele strategiën aan de hand van vooropgezette evaluatiecriteria die de belangen van de betrokken partijen uitdrukken.
  Research - University o...  
Therefore, we developed a new methodology for the efficient alkynylation of α,α-dichloro aldimines with alkynes in the presence of a catalytic amount of indium(III) triflate giving rise to beta,beta-dichloropropargylic amines in good yields.
Propargylaminen zijn zeer belangrijke bouwstenen voor de organische synthese en fungeren vaak als precursor voor de synthese van andere stikstof-houdende verbindingen zoals allylaminen, pyrrolidinen, oxazolen, pyrrolen en complexe natuurproducten. De ontwikkeling van nieuwe, meer efficiënte synthesen met een grotere functionele groepstolerantie geniet de laaste jaren zeer veel aandacht. De additie van een metaalacetylide aan een imine is één van de meest klassieke wegen naar propargylaminen. Hierbij wordt de relatief hoge aciditeit van het terminale alkyn aangewend om met behulp van een sterke base het metaalacetylide te vormen. Deze sterk basische omstandigheden zijn uiteraard niet compatibel met gefunctionaliseerde iminen, zodat de vorming van het metaalacetylide tot voor kort in een afzonderlijke stap moest gebeuren. Aangezien geen van de „klassieke" transitiemetaal gekatalyseerde alkynyleringen van α,α-dichlooraldiminen tot propargylaminen leidde, werd door ons een methodologie ontwikkeld voor de efficiente alkynylering van α,α-dichlooraldiminen met alkynen in aanwezigheid van een katalytische hoeveelheid In(OTf)3, waarbij β,β-dichloorpropargylaminen bekomen werden in goede rendementen. In dit projectvoorstel zal een uitbreiding van deze In(III)-gekatalyseerde alkynylering uitgewerkt worden waarbij gebruik gemaakt zal worden van niet-enoliseerbare (poly)halogeen aldiminen. In het geval dat In(III) niet de gewenste katalytische activiteit heeft dan zal naar een ander katalytisch systeem gezocht worden. De bekomen gefunctionaliseerde propargylaminen kunnen eventueel, afhankelijk van de stikstofsubstituent, na intramoleculaire nucleofiele substitutie van het omega-halogeen, aanleiding geven tot een grote variëteit aan N-heterocyclische verbindingen. Aangezien bij de 1,2-additie van een alkyn aan het iminen ook een stereogeen C-atoom gevormd wordt zal ook aandacht aan besteed aan de chirale synthese van deze propargyl aminen door toevoegen van chirale lianden aan het katalytische syteem. In een tweede deel zullen in plaats van alkynen, actieve methyleenverbindingen, gekoppeld worden aan de C=N binding met behulp van In(III) katalyse. Op deze wijze zouden nieuwe beta-aminozuren, alfa,beta-diaminozuren en beta-aminoketonen hun intrede doen. In een laatste luik zullen de reeds eerder gesynthetiseerde gehalogeneneerde propartgyl aminen onderworpen worden aan een grondige reactiviteitsstudie.
  Research - University o...  
The promotor agreed to assist HNP in evaluating the cost-effectiveness of the following clinical study: 'Evaluation of tolerability and efficacy of Co-soltrim in comparison to Cotrimoxazole in the treatment of pneumocystiis carinii pneumonia in HIV+ patients. A prospective, randomized, double-(observer)-(blind), parallel group, multicenter and multinational phase III study', which is conducted by HNP as Sponsor.
De promotor stemde toe om HNP te ondersteunen bij een evaluatie van de kosten-effectiviteit van het volgende klinische onderzoek: 'Evaluatie van de tolerantie en doeltreffendeheid van Co-soltrim in vergelijking met Cotrimoxazole bij de behandeling van pneumocystiis carinii pneumonie bij seropositieve patienten. Een prospectief, gerandomiseerd, multicentraal en multinationaal fase III onderzoek met parallellegroepen', uitgevoerd door HNP als Sponsor.
  Research - University o...  
Therefore, we developed a new methodology for the efficient alkynylation of α,α-dichloro aldimines with alkynes in the presence of a catalytic amount of indium(III) triflate giving rise to beta,beta-dichloropropargylic amines in good yields.
Propargylaminen zijn zeer belangrijke bouwstenen voor de organische synthese en fungeren vaak als precursor voor de synthese van andere stikstof-houdende verbindingen zoals allylaminen, pyrrolidinen, oxazolen, pyrrolen en complexe natuurproducten. De ontwikkeling van nieuwe, meer efficiënte synthesen met een grotere functionele groepstolerantie geniet de laatste jaren zeer veel aandacht. De additie van een metaalacetylide aan een imine is één van de meest klassieke wegen naar propargyl- en allylaminen. Hierbij wordt de relatief hoge aciditeit van het terminale alkyn aangewend om met behulp van een sterke base het metaalacetylide te vormen. Deze sterk basische omstandigheden zijn uiteraard niet compatibel met gefunctionaliseerde iminen, zodat de vorming van het metaalacetylide tot voor kort in een afzonderlijke stap moest gebeuren. Aangezien geen van de „klassieke" transitiemetaal gekatalyseerde alkynyleringen van α,α-dichlooraldiminen tot propargylaminen leidde, werd door ons een methodologie ontwikkeld voor de efficiente alkynylering van α,α-dichlooraldiminen met alkynen in aanwezigheid van een katalytische hoeveelheid In(OTf)3, waarbij β,β-dichloorpropargylaminen bekomen werden in goede rendementen. In dit projectvoorstel zal een grondige uitbreiding van deze In(III)-gekatalyseerde alkynylering uitgewerkt worden waarbij gebruik gemaakt zal worden van niet-enoliseerbare (poly)halogeen aldiminen. In het geval dat In(III) niet de gewenste katalytische activiteit heeft dan zal naar een ander katalytisch systeem gezocht worden. De bekomen gefunctionaliseerde propargyl- en allylaminen kunnen, afhankelijk van de stikstofsubstituent, na intramoleculaire nucleofiele substitutie van het omega-halogeen, aanleiding geven tot een grote variëteit aan N-heterocyclische verbindingen. Aangezien bij de 1,2-additie van een alkyn aan het iminen ook een stereogeen C-atoom gevormd wordt zal ook aandacht besteed worden aan de chirale synthese van deze aminen door toevoegen van chirale liganden aan het katalytische systeem. In een tweede deel zullen in de plaats van alkynen ook actieve methyleenverbindingen gekoppeld worden aan de C=N binding met behulp van In(III) katalyse. Op deze wijze zouden nieuwe beta-aminozuren, alfa,beta-diaminozuren en beta-aminoketonen hun intrede doen. In een laatste luik zullen de reeds eerder gesynthetiseerde gehalogeneneerde propargyl aminen onderworpen worden aan een grondige reactiviteitsstudie.
  Research - University o...  
i) implementing a specific research project that has been put on hold because of the previous lack of capacity; ii) accumulation of a critical mass of expertise; iii) initiation of further collaborations, and iv) increased output and higher quality of publications in international peer-reviewed journals.
Dit project moet de start worden van een uniek onderzoeksprofiel op het vlak van de moleculaire genetica van autosomaal recessive vormen van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth (ARCMT). Deze groep van bijzonder ernstige aandoeningen van het perifere zenuwstelsel werd tot op heden wereldwijd slechts in beperkte mate onderzocht. De identificatie van genen en mutaties betrokken bij ARCMT zal bijdragen tot een betere kennis over de pathofysiologie van deze aandoeningen door het ontraffelen van nieuwe ziekte-mechanismen en het bevestigen van reeds gedeeltelijk gekende mechanismen. Dit zal eveneens leiden tot genotype-fenotype correlaties met een belangrijke impact op diagnostiek, genetische raadgeving en ziekte-preventie van deze perifere neuropathieën. Het voorgestelde project zal bijdragen tot een uitbreiding van de mogelijkheden inzake onderzoek, diagnostiek en international uitstraling van het VIB Departement Moleculaire Genetica. Dit zal zorden bewerkstelligd door i) het opstarten van een project dat tot op heden niet kon worden uitgebouwd bij gebrek aan middelen; ii) het bij elkaar brengen van gekwalificeerde onderzoekers; iii) het starten van bestendige samenwerkingsverbanden; iv) de toename van de kwantiteit en de kwaliteit van artikels gepubliceerd in internationale peer-reviewed tijdschriften.
  Research - University o...  
These complications occur in 26% of pregnancies with normal start BMI and adequate weight gain, in 34% in normal start BMI but excessive gestational weight gain and in up to 66% in obese class III (BMI≥40kg/m²) combined with excessive gestational weight gain (table 1, B1).
Het doel van de inter-act studie is om de prevalentie van zwangerschaps- en geboortegerelateerde complicaties (zwangerschap-geïnduceerde hypertensie, zwangerschapsdiabetes, keizersnede, en grote baby voor de zwangerschapsduur) te verlagen. Minstens één van deze complicaties komen voor in 26% van de zwangerschappen met een normale start-BMI en een adequate gewichtstoename tijdens de zwangerschap, in 34% van de zwangerschappen met een normale start-BMI maar een excessieve gewichtstoename tijdens de zwangerschap, en tot 66% in obesitas klasse III (BMI≥40kg/m²) gecombineerd met excessieve gewichtstoename tijdens de zwangerschap (tabel 1, B1). Bovendien, aangezien de prevalentie van maternale obesitas blijft stijgen, is een toenemend aantal kinderen blootgesteld aan een 'obesogene intra-uteriene omgeving'. Obesitas tijdens de zwangerschap kan daarom leiden tot een 'intergenerationele cyclus' van obesitas door 'in utero programming'. We focussen op vrouwen met een excessieve gewichtstoename tijdens hun eerste zwangerschap, aangezien momenteel de helft van hen niet terugkomt op hun oorspronkelijke gewicht van voor de zwangerschap voordat zij opnieuw zwanger worden. Dit leidt in 42% van de gevallen tot complicaties (zwangerschap-geïnduceerde hypertensie, zwangerschapsdiabetes, keizersnede, of grote baby voor de zwangerschapsduur). We streven naar een gezonde BMI aan het begin van de zwangerschap door te interveniëren tijdens de pre-conceptie periode, en we streven naar een adequate gewichtstoename tijdens de zwangerschap door te interveniëren tijdens de zwangerschap bij deze vrouwen. De interventie zal geëvalueerd worden in een gerandomiseerde gecontroleerde trial onder 1100 vrouwen. Onze voorgestelde interventie combineert face-to-face coaching met gebruik van een mobiele app die is verbonden aan medische apparatuur (weegschaal en stappenteller). De app monitort het gewicht, eetgedrag, fysieke activiteit, en het psychisch welbevinden van de vrouwen, en voorziet voortdurend in coaching door positieve gedragsveranderingstechnieken. De 'Inter-Act' app (tijdens preconceptie, zal ontwikkeld worden tijdens dit project) dekt ook ondersteuning bij borstvoeding, terwijl 'ZWApp' (tijdens de zwangerschap, prototype beschikbaar) de richtlijnen voor gewichtstoename tijdens zwangerschap van het Institute of Medicine (IOM) omvat. Uitval van minder gemotiveerde vrouwen wordt voorkomen doordat de tijdspunten van de zes preconceptie coachingssessies samenvallen met de standaard p
Arrow 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Arrow