mono – Traduction – Dictionnaire Keybot

Spacer TTN Translation Network TTN TTN Login Deutsch English Spacer Help
Langues sources Langues cibles
Keybot 15 Résultats  www.uantwerpen.be
  Research - University o...  
Development of in vitro and in vivo laboratory models to analyse the dynamics of mono- and polymicrobial biofilm formation and treatment.
Ontwikkeling van in vitro en in vivo modellen om de dynamiek van de vorming en behandeling van mono- en polymicrobiële biofilms te bestuderen.
  Research - University o...  
In vitro and in vivo study of mono- and polymicrobial biofilms as a major cause of therapeutic failure in intensive care units (ICU).
In vitro en in vivo studie van mono- en polymicrobiële biofilms als belangrijke oorzaak van therapeutisch falen in intensieve zorgeenheden.
  Research - University o...  
Imprinting refers to mono-allellic expression of genes. It is involved in developmental disorders and in tumor development. As the extend of imprinting in human is currently unknown, we will use RNA-sequencing to generate a comprehensive atlas of imprinted genes and parental origins of the expressed alleles.
Imprinting, of inprenting, betreft gen-expressie vanop slechts één allel. Het speelt een rol in ontwikkelingsstoornissen en in kanker. Vermits imprinting slechts beperkt beschreven is in de mens, zullen we via RNA-sequencing een volledig beeld opstellen van ingeprente genen en de oorsprong van het geëxpresseerde allel. Dit is van belang bij de interpretatie van genoomwijde data, afkomstig van technieken zoals microarray en whole-exome sequencing.
  Research - University o...  
Amphotericin B (AmB) is currently implemented as first-line treatment for visceral leishmaniasis (VL) in large parts of the world, while the use of miltefosine (MIL) is endorsed as second option, either in mono- or in combination therapy.
Amphotericin B (AmB) wordt momenteel ingezet als eerstelijnsbehandeling voor viscerale leishmaniasis (VL), terwijl het gebruik van miltefosine (MIL) als secundaire optie wordt voorgesteld, zowel in mono- als in combinatietherapie. Een toenemend aantal gevallen van therapiefalen wordt gerapporteerd wat herhaalde behandelingen noodzakelijk maakt en er dus gemakkelijker tot resistentie kan leiden. Aangezien isolaten van patiënten doorgaans nog gevoelig aan het geneesmiddel blijken te zijn, spelen dus andere factoren dan de intrinsieke gevoeligheid een rol. Een toegenomen metacyclogenese en infectiviteit werden aangetoond voor MIL, terwijl ook voor Amb gelijkaardige observaties in ons lab worden genoteerd. Therapiefalen werd ook gerelateerd aan een verminderde blootstelling aan geneesmiddel in bepaalde parasieten 'niches' zoals bijvoorbeeld in liver granulomas die een volledige eliminatie van de parasiet in de weg staan. In huidige project zullen de complexe interacties tussen het parasiet (epi)fenotype, het geneesmiddel en het immuun systeem van de gastheer onderzocht worden aan de hand van stammen met een 'cure', 'relapse' en 'resistentie' achtergrond. Meer specifiek zal de virulentie vergeleken worden in de zandvlieg vector en in vitro en in vivo laboratorium modellen. De impact van de ontwikkeling van granulomas na infectie met verschillende VL stammen zal vergeleken worden in relatie met de in vitro en in vivo efficaciteit en potentieel voor relapse.
  Research - University o...  
Amphotericin B (AmB) is currently implemented as first-line treatment for visceral leishmaniasis (VL) in large parts of the world, while the use of miltefosine (MIL) is endorsed as second option, either in mono- or in combination therapy.
Amfoterine B (AmB) wordt momenteel gebruikt als eerstelijnsbehandeling voor viscerale leishmaniasis (VL) in grote delen van de wereld, terwijl het gebruik van miltefosine (MIL) zowel als mono- of als combinatietherapie geaccepteerd wordt als tweedelijnsoptie . Er wordt echter een toenemend aantal gevallen van therapiefalen gerapporteerd wat ervoor zorgt dat herhaaldelijke behandeling nodig is en de ontwikkeling van resistentie vergemakkelijkt wordt. Vermits klinische isolaten na therapiefalen nog steeds een geneesmiddelgevoelig fenotype vertonen, kunnen andere factoren dan louter geneesmiddelenresistentie waarschijnlijk ook de therapie-uitkomst beïnvloeden. Naast enkele fenotypische parasieteigenschappen, zoals infectiviteit en vermeederingspotentieel, wordt therapiefalen vaak ook gelinkt aan een verminderde geneesmiddelblootstelling in specifieke parasiet-niches, zoals in levergranulomen, die steriele genezing na geneesmiddelbehandeling voorkomen. In dit project zal het complexe samenspel tuusen het (epi-) fenotype van de parasiet, het geneesmiddel en de immuunreactie van de gastheer onderzocht worden door gebruik te maken van syngenetische VL stammen geïsoleerd na genezing, therapiefalen en het verkrijgen van resistentie. De impact van de granuloomvorming op infectie met de verschillende stammen zal vergeleken worden in relatie met de in vitro en in vivo geneesmiddelenactiviteit en het potentieel tot therapiefalen.
  Research - University o...  
We will examine the way that existing, mono-functional [a.o. residential, commercial,…] buildings from the recent past may be (or can be made to be) useful and convenient with respect to the lifestyles and housing, working and recreational needs of future generations.
RENEW SCHOOL School gebouwen in Antwerpen op zoek naar genereuze transformaties… Met dit onderzoek peilen we naar de waarde van bestaand stedelijk patrimonium. Niet alleen de financiële waarde, maar ook (en misschien vooral) de culturele waarde, interesseert ons. Waarom zijn (of worden) gebouwen ons dierbaar? Door onderzoek en analyse van het bestaande, kunnen we de kwaliteiten ervan trachten te ontdekken zodat we deze kunnen her-ge-bruiken, in gehelen of fragmenten ervan, maar ook in nieuwe structuren en gebouwen. Het onderzoek is breed; cultureel, contextueel, materieel, structureel, technisch,… We willen nagaan hoe bestaande, monofunctionele woon- en werkgebouwen uit een recent verleden, nuttig, geschikt en bruikbaar kunnen blijven (of gemaakt worden) voor de leefstijlen en woon- , werk- en ontspanningsbehoeften van volgende generaties. Welke middelen kunnen we hanteren om, met respect voor de geschiedenis, de context, de culturele duurzaamheid, …enz., gebouwen een nieuwe toekomst te geven. En, ...hoe maken we (nieuwe) dierbare gebouwen die door volgende generaties liefdevol "gekraakt" kunnen worden. ABSTRACT VOOR HET ONDERZOEK; "RENEW SCHOOL" Onderzoeksproject met ag Stedelijk Onderwijs inzake het bestaande schoolpatrimonium van de Stad Antwerpen. Het project "Renew School" doet onderzoek naar de mogelijkheden en obstakels voor het gebruik van modulaire elementen waarmee de gebouwschil van scholen tijdens de vakantieperiode kan vervangen worden tot passiefhuis standaard, NZEB zelfs Energy+. Buiten voor Vlaanderen het ag SO en Passiefhuis Platform, zijn internationaal volgende instituten betrokken: TEH Zürich, DTU Kopenhagen, TU Chalmers in Zweden, TU van Milaan, INTEC in Graz, de houtindustrie in Slovenië, NAPE - een overheids energieagentschap uit Polen- en het Fraunhofer Institut in Duitsland. Onderzoeksopgave zoals gesteld door het ag SO; "ontwerpen van een modulaire renovatie van een schoolgebouw". Hiervoor stelt agSO drie voorbeeldgebouwen ter beschikking. Doel is om tot een ontwerp te komen dat na renovatie; - een modulaire buitenschil heeft, ter vervanging van de huidige - met een gevelparement naar keuze doch met modules die elders worden geconstrueerd (zo kort mogelijke on-site werftijd) - met een zo hoog mogelijke energetische kwaliteit (passiefhuis, NZEB,?) - waarbij vervanging van de buitenschil volledig binnen de 8 weken van de zomervakantie kan gebeuren en de rest van de renovatie gebeurt zonder de school te moeten sluiten - met een prij
  Research - University o...  
5. Study of predictive biomarkers for the use of anti-EGFR therapeutics (in head and neck squamous cell carcinoma) 6. Prognostic and predictive value of MET signaling and preclinical research into HGF- and MET-inhibition as mono- and combination therapy in the treatment of lung cancer
Onderzoekslijnen CORE - Oncologie 1. Studie van cellulaire en moleculaire interacties tussen chemotherapie, doelgerichte moleculaire therapie en radiotherapie, onder normoxische en hypoxische condities 2. Studie van de rol van MDM2 small molecule inhibitors in combinatie met klassieke chemo- en/of radiotherapie, onder normoxische en hypoxische condities 3. Studie van uPA probes voor diagnostisch en biomerkeronderzoek 4. Apoptose beeldvorming in colorectale kanker / 18F-FLT als proliferatiemerker in neuroendocriene tumoren 5. Studie van predictieve biomerkers voor anti-EGFR therapeutica (in hoofd-hals tumoren) 6. Prognostische en predictieve waarde van MET signalling en preklinische research op HGF- en MET-inhibitie als mono- en combinatietherapie bij de behandeling van longkanker 7. Ontrafeling van de CD70-CD27 biologie in verschillende tumortypes, met het oog op de ontwikkeling van biomerkers en nieuwe doelwitten 8. Studie van prognostische biomerkers in (colorectale) kanker ten behoeve van doelgerichte adjuvante therapie 9. Studie van de interactie tussen tumorcellen en macrofagen 10. Funcionele secretoomanalyse m.b.v. proteomics en viabiliteits- en motiliteits-assays bij pancreaskanker 11. Histomorfometrische en moleculair biologische studie van de motiliteit van carcinomacellen bij inflammatoire borstkanker 12. Studie naar resistentie van mTOR inhibitie bij pancreaskanker: analyse van de PI3K-Akt-mTOR pathway (samenwerking met Centrum Medische Genetica, UAntwerpen and Erasmus MC, Rotterdam) 13. Bepaling van het intra-tumorale genetische patroon bij colonkanker: moleculaire analyse van celvrij circulerend tumor-DNA (CtDNA) en circulerende tumorcellen (CTC) bij gemetastaseerde colonkanker (samenwerking met Centrum Medische Genetica, UAntwerpen) 14. Studie van DFNA5 als een potentiële biomarker en tumorsippressorgen bij verschillende tumortypes (samenwerking met Centrum Medische Genetica, UAntwerpen) 15. Stimulatie van de antitumor-immuniteit bij glioblastoom: evaluatie van hypoxie en Toll-like receptor gerelateerde therapeutica 16. Studie naar de therapeutische eigenschappen van Wilms tumor gen (WT1) mRNA-geëlectroporeerde autologe dendritische celvaccinaties bij patiënten met soliede tumoren (samenwerking met VAXINFECTIO) 17. Studie naar (WT1) mRNA-geëlectroporeerde autologe dendritische celvaccinaties in combinatie met adjuvante temozolomide chemotherapie bij blioblastoom (samenwerking met VAXINFECTIO)