|
3 Nu trad de verleider op Hem toe en sprak: "Als Gij de Zoon van God zijt, beveel dan dat deze stenen hier in brood veranderen." 4 Hij gaf ten antwoord: "Er staat geschreven: Niet van brood alleen leeft de mens, maar van elk woord dat komt uit de mond van God." 5 Vervolgens nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, plaatste Hem op de bovenbouw van een tempelpoort 6 en sprak tot Hem: "Als Gij de Zoon van God zijt, werp U dan naar beneden, want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij omtrent U een bevel geven, dat zij U op de handen nemen, opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen." 7 Jezus zei tot hem: "Er staat ook geschreven: Gij zult de Heer uw God niet op de proef stellen." 8 Tenslotte nam de duivel Hem mee naar een heel hoge berg, vanwaar hij Hem alle koninkrijken der wereld toonde in hun heerlijkheid.
|
|
The Gospel of Saint Mark 1:9-15 1:9 And it came to pass, in those days, Jesus came from Nazareth of Galilee, and was baptized by John in the Jordan. 1:10 And forthwith coming up out of he water, he saw the heavens opened, and the Spirit as a dove descending, and remaining on him. 1:11 And there came a voice from heaven: Thou art my beloved Son; in thee I am well pleased. 1:12 And immediately the Spirit drove him out into the desert. 1:13 And he was in the desert forty days and forty nights, and was tempted by Satan; and he was with beasts, and the angels ministered to him. 1:14 And after that John was delivered up, Jesus came into Galilee, preaching the gospel of the kingdom of God, 1:15 And saying: The time is accomplished, and the kingdom of God is at hand: repent, and believe the gospel
|